Gevleugelde geschiedenis van Nederland

Gevleugelde_geschiedenis_van_Nederland

Redactie
Jan Luiten van Zanden

Uitgave
Ambo/Anthos 2022
496 pagina’s, 16 x 23,5 cm, harde omslag
ISBN 978 90 2635 774 9
€ 35

De Nederlanders en hun vogels

Gevleugelde geschiedenis van Nederland

Een druk op de knop is tegenwoordig genoeg om te weten te komen waar welke vogels zitten. Een muisklik verder en je komt ook bij de trends in aantallen uit recente tijden. Nog verder terug wordt het moeilijker, je zult de boeken moeten induiken. Veel verder dan 1900 kom je niet. Maar hoe zat het voor die tijd? Welke vogels kwamen er in Nederland voor? Waar en in welke aantallen?

Jan Luiten van Zanden (medeauteur van het voortreffelijke boek De ontdekking van de natuur) heeft dertig specialisten en liefhebbers kunnen bewegen om een tipje van de sluier op te tillen. Voor de oudste tijden moeten we het hebben van fossiele vogels en archeologisch onderzoek. Botjes van de nu uitgestorven reuzenalk kun je bijvoorbeeld vinden op de Zandmotor tussen Monster en Kijkduin. Daaruit blijkt dat die helemaal niet zo zeldzaam was. In Romeinse afvalputten blijken veel botten van torenvalken voor te komen met snijwonden op het scheenbeen. Blijkbaar werden die gegeten! Romeinen smulden ook van zanglijsters, die ze lieten vangen in de Ardennen en vervolgens verwerkten tot conserven.

Leuk zijn ook de hoofdstukken over vroeger schrijfgerei: vooral ganzenveren, en wat we kunnen leren van oude vogelnamen. Uit de Middeleeuwse teksten haalt taalkundige Nicoline van der Sijs 125 vogelsoorten (van de naar schatting 335 aanwezige soorten). Verder zijn er onder andere hoofstukken over de jacht met roofvogels (ook door vrouwen), over de bestrijding van kraaien, raven en aalscholvers, over vogels in rariteitenverzamelingen, over bossen waar reigers ‘gehouden’ werden voor hun eieren en vlees, over de vogels in de schilderijen van Jeroen Bosch, over Van Gogh als vogelaar, over de toekan van de restaurantketen Van der Valk, over de betekenis va postduiven in de oorlog en over de religieuze betekenis van vogels.

Veel aandacht krijgen de Vlaamse dichter Jacob van Maerlant, die rond 1270 de hem bekende vogels beschreef in zijn hoofdwerk Der Naturen Bloeme, en uiteraard het prachtwerk Nederlandsche Vogelen van Nozeman en Sepp (1771-1821). Cornelis Nozeman schreef niet van anderen over, maar ging zelf het veld in en beschreef wat hij zag met ongekend oog voor detail.

De laatste hoofdstukken gaan over de waarnemingen van Willem Bierman, die al vanaf 1916 een nauwgezet vogeldagboek bijhield, en over de biomonitoring nu. Het laatste hoofdstuk, over iemand die in coronatijd is gaan vogelen, had wel weggelaten kunnen worden. Kortom: een heerlijk en leerzaam boek, niet om in een keer uit te lezen maar wel elke avond voor het slapen gaan een hoofdstuk.

Dick de Vos, 9 september 2022