Het grote grotedierenboek – Het kleine kleinedierenboek

Het_grote_grotedierenboekGrote_grotedierenboek

Auteurs
Christina Banti en Christine Peraboni

Illustraties
Franscesca Cosanti

Vertaling
Janke Greving

Uitgave
Fontaine Uitgevers 2018
40 pagina’s, 29 x 38 cm, harde omslag
40 pagina’s, 11 x 11 cm
ISBN 978 90 5956 876 1
Prijs 17,99

Leeftijd
Als prentenboek vanaf 3 jaar
Als leesboek vanaf 8 jaar

Oorspronkelijke titel
Animali grandi

Het grote grotedierenboek
Het kleine kleinedierenboek

Twee boeken voor de prijs van één! Een echt groot dierenboek over uiteraard grote dieren en een kleintje over de kleintjes, ingenieus in de kaft van het grote boek opgenomen.

Om met het kleine boekje te beginnen: minuscule diertjes uit allerlei diergroepen, gewerveld en ongewerveld, zijn beschreven. De schrijfsters slagen erin om in een beperkte ruimte de informatie zodanig te verpakken dat je je verwondert over die kleine beestjes. Hoe is het mogelijk dat zulke kleine diertjes zich kunnen handhaven, vraag je je regelmatig af. De illustraties tonen een bepaald aspect van dierengedrag en zien er mooi en verzorgd uit.

Dan de grote dieren. Wanneer je ziet dat een pagina 29 cm breed is en 38 cm lang en je erbij bedenkt dat de dieren over twee pagina’s getekend zijn, kun je je voorstellen dat de illustraties een overweldigende indruk maken. Grote dieren zijn ook echt groot afgebeeld. En bovendien heel mooi.

Bij elke tekening zie je een rode bloem. In de tekst wordt daarvoor geen verklaring gegeven, maar ik denk dat de bloem steeds is afgebeeld in zijn verhouding tot de grootte van het besproken dier. De bloem is de standaardmaat.

Een twintigtal dieren uit allerlei diergroepen, van blauwe vinvis tot maanvis en van olifant tot inktvis, hebben een plaats gekregen. Ook hier ter zake doende informatie. Grote dieren lijken niet zo kwetsbaar, maar juist door hun grootte lopen ze risico’s. Om de dieren in het echt te kunnen zien, zal je een bezoek moeten brengen aan een dierentuin. In onze inheemse fauna komt geen dier voor dat groot genoeg is om een plaatsje in het boek te krijgen.

Bij de kleine lukt dat iets beter. Zonder al te veel moeite, kan je bij ons fruitvliegen aantreffen. Laat maar eens een rotte banaan een aantal dagen liggen. De keren dat ik een hermelijn in het wild heb gezien, kan ik op een hand tellen. En in menig slootje zijn watervlooien algemeen. Wat de laatste betreft: nooit geweten dat het eigenlijk een schelpdier is.

De grote illustraties maken dat je het boek al snel als een prentenboek voor jonge kinderen kan gebruiken. Door de omvang is het lastig om het boek te bekijken met een kind op schoot, aan tafel lukt dat beter. Dan heb je veel boek voor relatief weinig geld.

Ko Katsman, 30 oktober 2018