Het uitbrengen van kleine natuurgidsen is kennelijk een aantrekkelijke activiteit voor uitgevers, elk jaar verschijnen er wel zakgidsen over vogels, paddenstoelen, insecten, planten enz. Vaak leuke boekjes voor jonge of beginnende natuurliefhebbers.

Het nadeel is dat er maar een beperkt aantal dieren behandeld kunnen worden. Dat geldt ook voor de nieuwe Vogelgids voor onderweg. In Europa komen ruim vijfhonderd vogelsoorten voor. Als je dan een boekje uitgeeft met 230 soorten moet je een keuze maken en daarover kan je uiteraard van mening verschillen. Zeker als de auteurs uit Duitsland afkomstig zijn en soorten opnemen die in Nederland en België nauwelijks of niet voorkomen.

Dan krijg je soorten voorgeschoteld als hazelhoen, alpensneeuwhoen, auerhoen, ruigpootuil, dwerguil, grijskopspecht, drieteenspecht, noordse nachtegaal, wouwen, grijze gors, enz. Maar zoek je vergeefs naar algemeen bij ons algemeen voorkomende vogels als koperwiek, holenduif, vuurgoudhaantje, kleine zwaan, regenwulp.

Het boekje is ingedeeld naar leefgebieden. Zo vind je bijvoorbeeld de grutto bij weiden en de rosse grutto bij kustvogels. Dat is lastig te vergelijken. Met de kustvogel ‘stern’ wordt overigens een Noordse stern bedoeld.

De foto´s in deze gids zijn mooi en duidelijk, veel zijn er van het echtpaar Hecker zelf. De kwaliteit van vogelfoto’s is de laatste decennia spectaculair gestegen omdat veel meer mensen zijn gaan fotograferen en de kwaliteit van camera’s en objectieven sterk is toegenomen. Met de genoemde beperkingen: een aardige gids.

AdG, 13 juli 2011