Natuurbeleving

Natuurbeleving

Unieke ervaringen met vogels

Natuurbeleving.jpg
Auteur
Dick Woets

Illustraties
Diverse fotografen

Uitgave
IVN afd. Noordwest-Overijssel 2010
128 pagina’s, 15 x 21 cm
ISBN 978 90 816408 1 7
€ 14,90

Bestellen door overmaking van
€ 14,90 (incl. verzending) op giro 14.90.04.303
t.n.v. D. Woets o.v.v. Natuurbeleving
en volledig adres

Als het leven gedurende lange tijd als een zwarte waas over je hangt, als je daarna weer licht gaat zien en je de natuur in trekt, lijken planten en dieren mooier dan ooit. Je hoort ze beter, ze ruiken lekkerder, je beleeft alles intenser.

Veel mensen zullen dit gevoel herkennen; bij de één is het contrast tussen donker en licht sterker dan bij de ander. De vogelkenner-schrijver Dick Woets vertelt er in zijn Natuurbeleving vrijelijk over. Hoe hij na een zware tijd is opgekrabbeld en als herboren zijn geliefde Weerribben doorkruist – een gebied dat tot zijn verdriet zoals vele natuurwaarden sterk onder druk staat van bestuurders die van beton zijn. Een filosofisch hoofdstuk hierover bewijst dat (Geráákt…door de natuur).

De be- en verwondering waarmee deze man over vogels schrijft, doet verrassend aan. Enerzijds de rijpheid van een volwassene die het leven belééfd heeft, met een grote kennis van de natuur, anderzijds de kinderlijke spontaniteit bij een onverwachte ontmoeting met een kwartelkoning, als hij oog in oog komt te staan met broedende lepelaars of met een zeearend, als hij de doodskreet hoort van een parelduiker. Het is een mix van een rijpe schrijver met een jongensachtige opwinding: een man blijft tenslotte altijd een kind.

Ik ken Dick Woets niet. Ik voel in veel opzichten verwantschap met hem als ik zijn Natuurbeleving lees, de natuurbeleving die een wezenlijk deel van ons leven is. Wat een fijne verhalen heeft hij geschreven!

AdG, 3 maart 2011


Passage uit: Nazomer 2002

En dan begrijp ik het. Het is de bosuil van de Woldberg die de jongen uit zijn territorium verdrijft. Zij moeten zichzelf nu maar eens redden. Hij jaagt ze na tot aan de grens van de boswal, daar waar zijn gebied ophoudt. De jongen moeten het weiland oversteken naar een naburige boswal.

Zij zijn hevig gestresst. De vader die hun tot nu toe voedsel bracht, jaagt hen weg. Daarom schreeuwen zij zo. Daarom laten zij hun bedelroep horen. Die roep is verbonden met wat biologen overspronggedrag noemen: agressie en onderwerping strijden met elkaar. De ijselijke schreeuw die ik driemaal hoorde, moet een uiting zijn van angst.

Alles bij elkaar heeft de vertoning een half uur geduurd. Stom van verwondering zoek ik mijn bed op. Onrustig lig ik te woelen en ik denk aan de jonge uilen. Wat zullen zij zich bedonderd voelen. Maar het hoort bij de eeuwige beweging die het leven is.