Alle vogels van Europa

Alle vogels van Europa

Standvogels * Broedvogels * Doortrekkers * Wintergasten * Dwaalgasten

Auteur

Rob Hume

Illustraties

Peter Hayman

Vertaling

Ger Meesters

Incl. cd met veldgids van alle soorten en de geluiden van 250 vogels voor pc en iPod

Uitgave

Tirion Natuur

2008, 552 pagina’s, 22 x 30,5 cm,

harde cover met losse omslag

ISBN 978 90 5210 720 2

Prijs

€ 59,95

Oorspronkelijke uitgave 2001

In 2007 herziene editie

Bird: The Ultimate Illustrated Guide to the Birds of Britain and Europe

Uitg. Mitchell Beazley; Octopus Publishing Group

Alle_vogels_van_Europa_1


WAAR pag. 358

In het kader WAAR op pagina 358 is foutief de tekst geplaatst over het voorkomen van waterpiepers bij een kaartje met de verspreiding van oeverpiepers. Hieronder de correcte tekst.

WAAR

Britse oeverpieper uitsluitend langs de kust in GB en Ierland, NW Frankrijk. Oeverpieper broedt in Noorwegen, Zweden en overwintert langs de kusten van de Noordzee, zuidelijk tot Gibraltar.

BESPREKING

Met Alle vogels van Europa is een vogelboek van groot formaat de Nederlandse vogelaarswereld binnengevlogen. Letterlijk en figuurlijk: het boek is op A4 en de duizenden illustraties zijn van hoge kwaliteit.

Opmerking voor ervaren vogelaars: een uitstekende uitgave, vanwege de prachtige en grote afbeeldingen zeker het aanschaffen waard. Het is niet het allerbeste boek: dat blijft de Svensson, de ANWB Vogelgids van Europa. Daarin staan veel meer soorten (van zeldzame gasten) en veel meer details.

Advies voor beginnende en minder geoefende vogelaars: dit is het beste vogelboek dat u zich kunt wensen om goed thuis te raken in de avifauna, aan de hand van 3500 illustraties in waterverf en 430 kleurenfoto’s met korte en essentiële beschrijvingen. De bijbehorende digitale veldgids is een pluspunt.

De titel is enigszins misleidend. Niet alle vogels worden besproken, wel de 430 meest voorkomende soorten (in de Svensson 850 incl. Noord-Afrika): broedvogels en regelmatige verblijvers. Zeldzame dwaalgasten (zoals blauwstaart, Pallas’ boszanger) ontbreken evenals nieuwe soorten die zich in ons werelddeel hebben gevestigd, de exoten, zoals heilige ibis, Indische gans.

De Engelse achtergrond van de samenstellers speelt hierbij ongetwijfeld een rol. Zo is er wel een hele pagina gewijd aan de in de rest van Europa nauwelijks waargenomen Amerikaanse ringsnavelmeeuw. Al met al ontsnappen met dik vierhonderd soorten echter weinig Europese vogels aan de aandacht van Hayman en Hume.

De inleidende hoofdstukken zijn kort en duidelijk met uitleg over de bouw van vogels, de woongebieden, de vogelfamilies. Bij het schrijven wisten de makers nog niet dat flamingo’s nauwer verwant zijn aan futen dan aan lepelaars en ibissen. Ze spreken zelf over een taxonomische (classificatie in soorten, families) warboel. Dat komt vooral door toepassing van DNA-technieken wat nieuwe gegevens oplevert en waardoor de classificatie aangepast moet worden. Barmsijzen, kruisbekken, mediterrane pijlstormvogels, oever- en waterpiepers, meeuwen behoren tot de soorten waarover nog veel opgehelderd moet worden.

In ‘de delen van een vogel’ worden de belangrijkste lichaamsdelen benoemd. Dat had best wat uitgebreider gemogen. Bijvoorbeeld de tibia (bovenpoot boven de enkel) wordt niet genoemd. Ook slagpennen (arm- en handpennen en tertials) en subterminale band (anders gekleurde bijna-eindband op de staart) staan niet op de vogeltekening, terwijl die begrippen wel bij de soortbeschrijvingen voorkomen.

Uiterst storend is het dat in deze hoofdstukken, maar ook bij de soortbesprekingen, zo veel fouten staan. Het is een kwaal van Tirion, het komt ook voor in andere dure natuurboeken. Veel afbrekingen zijn niet correct, er staan taalfouten in (inconsequent: genten en jan-van-gents) en sommige passages zijn krom Nederlands door te letterlijke vertaling.

Alle_vogels_van_Europa_2

Een willekeurig voorbeeld van de pagina-indeling. Duidelijk is te zien dat de nadruk ligt op de illustraties. Van flink wat soorten zijn zelfs twee pagina’s gemaakt om nog meer afbeeldingen te kunnen publiceren.

Bij een bespreking in Vogeldagboek van een ‘normaal’ boek zou hier ongeveer de slotzin staan, wat de lengte betreft. Het gaat echter om een publicatie dat de mogelijkheid heeft een standaard te worden voor zeer veel vogelliefhebbers. Vandaar deze uitgebreide recensie, met nu de hoofdzaak: de vogels zelf.

Ik ben de gelukkige bezitter van de slechts in beperkte oplage uitgebrachte Svensson op A4-formaat, die altijd open op mijn bureau ligt. Dat heb ik dichtgeklapt omdat het niet meer te koop is en ik dus geen vergelijking mag maken met Alle vogels, dat op dit moment de enig verkrijgbare uitgebreide vogelgids is op een groot formaat.

Daardoor kon Peter Haymann zich uitleven in grotere afbeeldingen dan gebruikelijk, en hij heeft dat magistraal uitgewerkt. Verreweg de meeste schilderijtjes zien er heel natuurlijk uit en zijn gedetailleerd. Hier en daar zijn wat illustraties aan de vettige kant (kop vrouw krooneend) of te kleurrijk (Turkse tortel te oranje) en soms ogen de vogels wat minder zoals ze zijn (zoals de steenuil en de vliegende koekoek). Haymann probeert de vliegende vogels zo af te beelden dat je vleugels en rugzijde volledig ziet; dat levert soms wat vertekening op.

Ik heb niet alle soorten in het boek bestudeerd, dus weet ik niet of de beschrijvingen allemaal kloppen. Een voorbeeld van een vragen oproepende opmerking staat bij een tekening van een steenuil. Het zou een vrouw zijn. Jammer genoeg zonder toelichting. Want steenuilen zijn – behalve dat een vrouw iets groter is – niet van elkaar te onderscheiden.

Van alle soorten zijn meer afbeeldingen opgenomen dan in de Svensson, minimaal zeven per soort, meestal meer (bijvoorbeeld keep: 20 incl. details). Van alle soorten is ook een foto afgebeeld. Dat had voor veel vogels beter gekund. Als zelfs een gemakkelijk te fotograferen vogel als de pimpelmees niet scherp is, heeft de redactie verkeerde foto’s uitgezocht.

De besprekingen van de soorten zijn summier, weinig details. Dat is behalve het formaat het grote verschil met de Svensson. Daarom de inleidende zinnen dat het – los van die fraaie afbeeldingen – geen boek is voor vogelaars die het naadje van de veer willen weten. Verder staan bij de besprekingen de verhoudingen van de soort ten opzichte van een (hout)duif, in welke tijd van het jaar ze gezien kunnen worden en waar.

Een merkwaardig ingevulde rubriek is de ‘gelijkende soort’. Op zich een goed idee om te wijzen op verschillen tussen vogels die op elkaar lijken. Maar zelfs een beginnende vogelaar zal een groot verschil zien tussen een sperwer en een sperweruil; dat is een gekunstelde vergelijking. Ook andere kennelijke overeenkomsten komen merkwaardig over. Een tureluur heeft als ‘gelijkende soort’ een kemphaan meegekregen waar zwarte ruiter gewenst was, en een zwarte ruiter een groenpootruiter, waar een tureluur had moeten staan. Een rosse grutto versus een wulp? Een sperwer vs een torenvalk? Enz.

Aan het eind van een boek hoort een index, ook hier. Slechts Nederlandse namen, geen wetenschappelijke. Alles is op familienaam ingedeeld, eenden onder eenden en gorzen onder gorzen. Dus een kuifeend staat onder eend en niet bij kuif. Is wat lastig, ook al omdat deze indeling niet consequent wordt toegepast. Een alpenheggenmus komt voor onder alpen- en onder heggenmus, zoals het zou behoren. Maar een grote gele kwikstaart staat alleen onder kwikstaart. De middelste zaagbek staat onder zaagbek, maar de grote zaagbek onder de G. Geen touw aan vast te knopen.

Gelukkig zijn vogelsoorten gegroepeerd onder kleurcodes. Als je het boek regelmatig gebruikt en weet dat (bijvoorbeeld) roofvogels bij elkaar onder bruinrood staan, kan je bij het openslaan die groep snel vinden.

Een extraatje is een cd-rom waarop een digitale veldgids staat met de belangrijkste foto’s, de beschrijvingen uit het boek en met geluiden. Kan je op de computer zetten, ook op een iPod. Die heb ik niet, dus niet uitgeprobeerd. Echter afgaande op de grootte van de letters en de foto’s op mijn computerscherm en dat afgezet tegen het oppervlak van een iPod-screen, lijkt het me lastig in het veld te gebruiken. De geluiden van de 250 bekendste soorten op pc of iPod vormen een flinke toegevoegde waarde.

SAMENVATTING

Een groots vogelboek, versierd met duizenden prachtige en duidelijke tekeningen van algemeen in Europa voorkomende soorten. Op deze dikke pil en bijbehorende digitale veldgids inclusief geluiden valt het een en ander aan te merken. Door de vele en duidelijke illustraties is het een topper, een uiterst nuttig naslagwerk voor beginnende, gevorderde en ook ervaren vogelaars.

14 november 2008