Nov03_12

Woensdag 12 november 2003 – Zwanen met gele ringen

‘k Ben gisteren een beetje dom geweest. In de loop van de middag klaarde het op van donker- naar lichtgrijs en ging ik een rondje kleine zwanen doen. De eerste groep vond ik op een gebruikelijke plek, in de noordoosthoek van de Oostbroekpolder. Een flinke groep voor deze tijd van het jaar, 28 vogels waaronder 3 juveniele. En, een beetje afgezonderd in een slootje, een zwaan met een gele halsring. Dat zou oude bekende 714A wel zijn, ik wilde mijn telescoop pakken maar zag in de verte voor en achter me auto’s aan komen snellen. Ik stond wat ongelukkig en besloot door te rijden om het verkeer niet te hinderen. Ik dacht nog bij mezelf: hier krijg je spijt van, je moet áltijd de nummers controleren….

Kleinezwaan101103

Kleine zwaan (Cygnus bewickii – Bewick’s Swan) maandag in de Oostbroekpolder.

Doorgereden naar De Wilck, daar 1 grote zilverreiger en ten noorden ervan, in Polder Nieuw Groenendijk, telde ik er 19. Nog even naar de Westbroekpolder, 5 kleine zwanen, en vervolgens terug naar de Oostbroekpolder, maar de vogels waren intussen verdwenen. Nou ja, 714A niet noteren dus.

Aan de oostkant van De Wilck kom ik Cor Kes tegen, die ook al de kleine zwanen aan het inventariseren was. “Heb jij nog die gele halsband in de Oostbroekpolder gezien”, vroeg hij, “is volgens mij een nieuwe vogel voor dit gebied….” Ik hem verteld dat ik had aangenomen dat het 714A was maar dat ik het niet gecontroleerd had. “Nee, 714 zit hier in Polder Nieuw Groenendijk, die in de Oostbroekpolder was 531A!” Tja, als je niet goed oplet, overkomen je dit soort dingen. En ik vind het altijd jammer als ik een ring niet kan lezen of gemist heb, want zo’n vogel gaat, als je zijn gegevens via het ringproject binnenkrijgt, extra voor je leven.

Vandaag tegen de middag opnieuw een rondje gemaakt. Ik had het kunnen weten: geen ring te zien! Weinig kleine zwanen, in de Oostbroekpolder 4, Westbroekpolder 14 (13 + 1 juveniel) plus 1 grote zilverreiger en in de Drooggemaakte Grote Polder 18. Daar ook gesproken met een boer die veel voor (weide)vogels doet, zelf nestbeschermers plaatst maar zijn weilanden in toenemende mate overspoeld ziet door grauwe en Canadese ganzen. Dat is hier en daar echt een probleem aan het worden. Schieten kan geen oplossing zijn.

Ik hoorde onlangs van plannen om bepaalde gebieden aan te wijzen waar ganzen kunnen foerageren en dan zouden ze op andere weilanden verjaagd kunnen worden. Uiteindelijk zou er zelfs geschoten mogen worden.

Schieten, zeker als het om ‘lustjacht’ gaat, is voor mij uit den boze. Dat zei ik ook tegen vier jagers die daar in Stompwijk bij me stopten om door de telescoop te kijken. Ze bleken me, van naam, te kennen. Een van de jagers vertelde me graag, net als ik, in de polders te zijn, hij doet mee aan weidevogelbescherming en ziet er geen kwaad in om een haas en wilde eend te schieten, voor eigen consumptie en voor de boer. We zullen het nooit eens worden, maar het is in alle omstandigheden goed om met elkaar te blijven communiceren.