Mrt03_27

Donderdag 27 maart 2003 – Lastig, die IJslandse grutto’s

Zo eind februari keren onze grutto’s (Limosa limosa) terug uit hun veelal West-Afrikaanse overwinteringsgebieden. Het is altijd weer een prachtig moment om het grut-o grut-o te horen. Om uit te rusten van hun lange reis en als voorbereiding op het broeden, zoeken ze rustplaatsen op in drassige gebieden of langs het water, soms in groepen van honderden vogels, zoals in mijn omgeving op de Starrevaart of ’t Weegje in Waddinxveen.

Op die pleisterplekken bevinden zich een toenemend aantal IJslandse grutto’s, waarschijnlijk (veel) meer dan tot nu toe door vogelaars is aangenomen. Dat komt omdat herkenning van deze Limosa limosa islandica erg lastig is, tijdens de rui vaak onmogelijk. Maar er liggen harde bewijzen dat ze er toch zijn. Uiteraard door waarnemingen van vogels in onmiskenbaar zomerkleed, maar ook door het aflezen van ringen. Er zijn namelijk diverse ringprojecten voor IJslandse grutto’s, er zijn er honderden en honderden geringd. Als die ringen werden genoteerd en doorgegeven, bleek het vaak om islandica’s te gaan terwijl de waarnemers dachten dat het om ‘gewone’ grutto’s ging! De laatste weken heb ik veel naar grutto’s gekeken, enkele ringen waargenomen, boeken en artikelen doorgenomen, internet afgestroopt en met deskundigen gecorrespondeerd (met dank voor hun reacties), hieronder een samenvatting van dat speurwerk.

Met onze grutto’s gaat het ronduit slecht, oorzaken zijn het volbouwen van ons land en intensivering van de landbouw waardoor er geen geschikte leefomstandigheden voor de grutto overblijven. Er worden (in ons land) gelukkig diverse acties gevoerd om de koning van de weidevogels te beschermen, alle beetjes helpen. Juist deze week heeft de Vereniging voor Agrarische Natuur- en Landschapbeheer Wijk & Wouden, dat is in ‘mijn’ vogelgebied, een actie aangekondigd. Boeren worden gestimuleerd om zo rond de nesten te maaien, dat er stroken gras blijven staan, waardoor vluchtplaatsen voor jonge grutto’s ontstaan, waar ze veilig zijn voor de grote machines van de boeren en ze zich kunnen verbergen voor rovers. In 1975 waren er in Nederland nog zo’n 120.000 broedparen, rond de eeuwwisseling slechts 45.000 tot 50.000. Nederland is het belangrijkste land voor grutto’s, en juist in ons land daalt het aantal van deze fraaie weidevogels dramatisch. De andere helft van de wereldpopulatie van Limosa limosa broedt oostwaarts in Duitsland, Polen en Rusland. Het aantal grutto’s in West-Europa wordt op maximaal 350.000 geschat.

Met IJslandse grutto’s daarentegen gaat het goed. Sinds de jaren zeventig is het aantal islandica’s verviervoudigd. Volgens een recente telling zijn er zo’n 35-40.000 broedparen, verreweg de meeste op IJsland, een aantal broedt in Noorwegen, Schotland en op de Färoer-eilanden. Ze overwinteren in Groot-Brittannië, Ierland en langs de West-Europese kust van Zeeland tot Portugal. Op hun reis naar de broedgebieden in IJsland trekken vanaf maart veel van deze islandica’s door ons land.

Tot pakweg tien, vijftien jaar geleden werd er door vogelaars nauwelijks gelet op de verschillen tussen beide soorten grutto’s, als er al eens een ‘duidelijke’ islandica werd gezien, kwam zo’n waarneming als een zeldzame dwaalgast in de boeken, zelfs nog tot 1990. Door uitgebreide internationale studies via ringprojecten (die nog worden voortgezet omdat er nog veel over islandica’s te leren valt) en door diverse publicaties is de kennis over IJslandse grutto’s de laatste jaren sterk toegenomen.

Desondanks blijft herkenning tijdens de rui erg moeilijk. Bovendien zie je de vogels vaak niet onder gunstige omstandigheden, staan ze niet netjes naast elkaar maar staan ze tot hun buik in het water en met hun snavel in de veren. Een van mijn bronnen, de IJslander Tómas Gunnarsson die beroepsmatig bezig is met grutto-projecten, schreef me: ‘Er zijn mensen die beweren dat ze makkelijk het verschil zien tussen beide soorten, maar niemand heeft tot nu toe voldoende gedetailleerd de verschillen bestudeerd om altijd het onderscheid tussen grutto’s en islandica’s aannemelijk te maken’. Met de wetenschap dat er nog veel onduidelijkheden zijn, dat er nog veel te bestuderen valt en dat determinatie lang niet altijd lukt, geef ik hieronder de belangrijkste kenmerken.

In hun winterkleed lijken grutto’s en islandica’s als twee druppels water op elkaar. Grutto’s die je tot ongeveer eind februari in de delta ziet, zijn vrijwel altijd islandica’s die hier overwinteren. Vanaf januari/februari gaan grutto’s ruien naar hun zomerkleed dat ze tot augustus behouden, pas vanaf (medio) april zijn ze volledig op kleur en vallen de verschillen het sterkst op, dan is determinatie niet zo lastig meer. In de tussenliggende periode kunnen de verenkleden sterk op elkaar lijken, wat herkenning zo moeilijk maakt.

Als ik een groep grutto’s zie, kijk ik allereerst naar de grootte. Islandica’s zijn kleiner, komt vooral omdat ze kortere poten hebben en ook een kortere nek, vooral de kortere tibia (bovenpoot) valt op. Vrouwtjes grutto’s van beide soorten hebben overigens langere poten dan hun mannetjes. Als ze de snavels uit de veren halen, blijkt dat islandica’s ook een kortere snavel hebben; ook hier geldt voor beide soorten dat vrouwtjes langere snavels hebben. De kop van islandica’s is wat ronder, waardoor de snavel als het ware middenin de kop steekt. Gewone’ grutto’s hebben een plattere kop waardoor de snavel ‘vloeiender’, met slechts een lichte verhoging, overgaat in de kop.

Maar alleen met de bouw van de grutto kom je er niet, je moet ook de kleur bij je waarneming betrekken. Kop, borst en buik van islandica’s zijn dieper roodbruin dan bij de grutto’s, al kunnen sommige grutto’s ook een donkere kleur hebben, vandaar mijn opmerking dat je een áántal kenmerken moet vergelijken. Op de bovenborst van grutto’s zijn door de kleur heen vage strepen te zien, de borst van islandica’s is zeker in volledig zomerkleed egaal roodbruin. Ook de dekveren zijn vaak warm roodbruin, met een zwart centrum.

Een onmiskenbaar verschil is het grijze vleugelpaneel dat scherp afsteekt tegen de roodbruine rugveren en de borst. Aan het begin van hun rui hebben islandica’s dit nog niet, maar het ontstaat als de vleugeldekveren bij de rui naar het zomerkleed worden vervangen door lichtgrijze veren. Verder valt bij de islandica de zware, donkere bandering op de flanken op, die kan doorlopen tot de anaalstreek, onze grutto’s hebben een lichtere bandering die nauwelijks voorbij de poten komt. Sommige waarnemers melden nog dat het wit boven het oog van IJslanders wat opvallender is.

Dat er weinig verschillen zijn tussen onze grutto’s en IJslandse grutto’s,kan je ook concluderen uit het feit dat Vogeldagboek in het IJslands Fugladagbók betekent, lijkt ook sterk op elkaar….

Overigens, een prima plek om naar (IJslandse) grutto’s te kijken, zelfs met de verrekijker, is op het eilandje voor de Amaliahut langs het Spookverlaat (zie de Natuurkaart op www.vogeldagboek.nl). Hier zitten er meestal zo’n 100 à 200. Ook in ’t Weegje in Waddinxveen zitten ze mooi dichtbij, al is een telescoop dan aan te bevelen. De beste manier om de verschillen te laten zien, is via foto’s. Helaas fotografeer ik nog te kort om veel materiaal te hebben, de komende tijd hoop ik foto’s te kunnen maken om de verschillen beter te laten zien.

Hieronder een aantal foto’s, waarbij ik wil opmerken dat ik (ook) geen deskundige ben en er best ook eens naast kan zitten omdat er vele tussenvormen in het verenkleed van grutto’s bestaan.

Grutto160502_270303

Dit is een grutto (Limosa limosa, male) zoals we die kennen uit de weilanden: een mooie vogel, hoog op de poten en lange snavel (met vrij platte kop!) en warm roodbruine kop en hals, een mannetje (16 mei 2002).

GruttoD040303_270303

Ook dit is een Limosa limosa (female), een vrouwtje (4 maart 2003).

GruttoA180303

Bij dit soort grutto’s (Limosa limosa islandica) ontstaan de problemen. Dieproodbruine kop en een deel van de borst, al stevige bandering op de flanken (de vogel heeft nog niet volledig geruid), en een grijs vleugelpaneel wordt al zichtbaar. Ook het voorhoofd lijkt steiler dan op de vorige foto’s. Maar de snavel en de poten, zijn die nu kleiner of niet? En kan je wel spreken van een grijs vleugelpaneel? En dan staat deze vogel nog behoorlijk dichtbij, maar hoe moet het als zo’n beestje ver weg staat? Toch is dit een islandica, zeggen de kenners die ik geraadpleegd heb. Als je naar het ronde kopje kijkt, de niet zo lange snavel, de rode kleuren, dan lijkt me hierover niet veel twijfel te bestaan (Spookverlaat, 18 maart 2003).

Grutto190303E

Deze foto is een dag later gemaakt, en de beschrijvingen lijken voor deze vogel nog beter te kloppen, het grijze vleugelpaneel is al zichtbaar (Spookverlaat 19 maart 2003).

GruttoRGOY_X

Een groepje islandica’s in recreatiegebied ’t Weegje in Waddinxveen. In het veld en op flinke afstand zou je op het eerste gezicht niet zeggen dat dit islandica’s zijn, maar op zo’n close-up verraden de donkere tinten hun afkomst duidelijk. Hard bewijs is bovendien aanwezig: twee van de drie grutto’s in het midden zijn geringd, de voorste met (zichtbaar) de oranje en gele ring in Reykjavik, de vogel links draagt (ook) vier ringen, de lichtgroene ring is vaag zichtbaar onder de borst van de voorste vogel. Deze foto is op 25 maart 2003 gemaakt, er zaten tussen de 1450 grutto’s een heleboel van deze islandica’s, ten minste 150.

GruttoWYLO

Hier nog een foto van de grutto met de lichtgroene (lime) ring, nu staat hij tussen ‘gewone’ grutto’s (’t Weegje 25 maart 2003).

Islandica_AdK

En deze foto van Arie de Knijff laat een Limosa limosa islandica in volledig zomerkleed zien, waarbij het scherp afstekende grijze vleugelpaneel onmiskenbaar is, ‘gewone’ grutto’s hebben dit kleurverschil niet.

Op de volgende websites zijn meer foto’s en informatie te vinden van IJslandse grutto’s:

website Alain Fossé

Operation Godwit