Apr02_19

Vrijdag 19 april 2002 – Viooltjes en zomertalingen

Veel vogelaars lopen niet alleen met hun hoofd in de wolken maar staren best ook eens naar de punt van hun schoen. Daar is het op het ogenblik erg geel: speenkruid en koolzaad geven de kleur aan. Ook bij de Amaliahut in het Spookverlaat overheersen de gouden tinten.

Maar zie, daartussen, in de schaduw van elzenstruiken, een eenzame viool, al bijna uitgebloeid en daardoor zien de laatste bloemen er een beetje verfomfaaid uit. Bij nader inzien – via navraag en geblader in flora’s – blijkt het (waarschijnlijk) om een in ons land niet zo veel voorkomend lid van de violenfamilie te gaan: het blauwsporig bosviooltje.

Blauwsporig_bosviooltje190402

Opvallend kenmerk van het blauwsporig bosviooltje (Viola reichenbachiana) is de dieppaarse kleur van de spoor, op de foto goed te zien achter de kroonbladeren en de stengel. Uiteraard zijn ook de bladvorm en de bloeiperiode (eerste deel van de lente) goede kenmerken. Gewone bosviooltjes (Viola riviniana) bloeien wat later en hebben een licht spoor. Als ze uitgebloeid zijn, zijn beide planten niet van elkaar te onderscheiden.

Blauwsporig_bosviooltjeB190402

Speenkruid190402

Speenkruid (Ranunculus ficaria), een plantje dat met zijn frisse groene bladeren de lente zo’n fris uiterlijk bezorgt.

Ook nog wel even gevogeld voordat de hagelstenen rond het middaguur naar beneden kletterden en de bliksem vlak bij ons huis insloeg. In de Wilckplas o.m. 3 man en 2 vrouw zomertaling, het dodaarsje was nog aanwezig, het duikfuutje is al volledig in zomerkleed, verder 2 groenpootruiters, 2 bonte strandlopers en 3 visdiefjes.

In het geriefbosje was er flink geruzie tussen houtduiven en kraaien aan de ene kant en twee buizerds aan de andere kant. De buizerds zaten op een nest waarbij ik de laatste tijd steeds zwarte kraaien had gezien. Zouden de buizerds hun oog op dat nest hebben laten vallen?

Er blijken toch nog twee jonge hulstmerels in leven te zijn, zowel gisteren als vandaag kwamen ze onze tuin, én hun oude nest, weer opvrolijken. Aan het verschil in zwarte veren op hun rug, denk ik dat de één een vrouw wordt en de ander een man.