Okt01_17

Woensdag 17 oktober 2001 – Van rallen en reigers

De natuur geeft niet alleen rust maar biedt ook legio mogelijkheden om je fantasie de vrije loop te laten. Als kinderen maakten we er een spelletje van, maar ook nu nog ‘speel’ ik graag met vormen van wolken, of met de patronen die golven in het zand rollen, met de takken en de bladeren, de talloze variaties in de kleuren groen, nu met bruin en geel erbij, de vele tinten grijs ’s avonds waarin dichtbij en veraf staande bomen harmoniëren met de grijze cellen in je hoofd. De Zwitserse psychiater Rorschach zou met zijn inktvlekkentest een goeie aan mij gehad hebben.

Langs de droogvallende kanten van de Starrevaart zag ik vandaag, op verschillende plaatsen, 3 waterrallen. De eerste tegenover de uitkijktoren, hij/zij liet zich langdurig (minutenlang, voor een ral is dat lang) bekijken. De andere twee waren naar elkaar aan het roepen in het uiterste noordoostelijke puntje, ze lieten zich tussen het riet even van heel dichtbij zien. Bij de toren hoorden we nog een ral. Dan slaat je fantasie weer op hol. Als je nou eens door alle rietkragen van de Starrevaart en langs de Kniplaan zou kunnen kijken, hoeveel waterrallen zou je dan wel niet zien? Zeker geen 4, eerder 40 denk ik. En dat maakt vogelen zo spannend, het ongewisse, het onverwachte.

Niet alleen waterrallen zijn verborgen rietscharrelaars. Wat te denken van roerdompen. Een roerdomp stak nu en dan z’n kop even door het riet aan de westzijde, soms vergat hij zichzelf en was een momentje volledig zichtbaar, toch telkens weer snel de anonimiteit van het riet zoekend. Zou er maar een zitten of misschien wel meer? Het is maar goed dat we (nog?) niet over middelen beschikken om alle geheimzinnigheden te doorgronden, anders zouden we niets meer te verbeelden over houden.

Een roerdomp is een reiger, vandaag nóg drie leden van deze familie gezien: blauwe reigers overal in de polders, een grote zilverreiger bij Zuidbuurt en een jonge purperreiger in De Wilck. Op de Starrevaart verder o.m. tientallen bonte strandlopers, 4 kleine en 2 krombekstrandlopers, 2 zilverplevieren en 2 waterpiepers, 1 lepelaar (die enkele weken geleden nog flink besmeurd was en nu steeds lichter wordt, de vraag is of z’n verenpak ongeschonden is gebleven, hij had toch eigenlijk al richting Afrika moeten zitten), 1 kluut, 1 dodaars en de roep van een baardmannetje.