Kraanvogels in Nederland

Kraanvogels_in_Nederland

Auteur
Herman Feenstra

Foto’s
Herman Feenstra

Uitgave
Koninklijke Van Gorcum 2021
128 pagina’s, 30 x 22 cm, harde omslag
ISBN 978 90 2325 887 2
€ 25,00

 
Kraanvogels100516D
Op 10 mei 2016 heb ik op het Dwingelderveld een paartje kraanvogels gefotografeerd met twee kuikens tussen hen in, van een halve kilometer afstand (AdG).

Kraanvogels in Nederland

een unieke maar kwetsbare ontwikkeling

Honderden uren heeft Feenstra besteed om de bewegingen van kraanvogels te volgen. Steeds beter ging hij door nauwkeurig observeren hun gedrag begrijpen. Ruim twintig jaar aan observaties en precies bijhouden van data resulteert in een boek dat de ontwikkeling van de kraanvogelstand in Nederland, met het accent op het Fochteloërveen, beschrijft.

Vanaf 2001 is elk paar in het veen gevolgd en alle details over eileg, kuikens, predatie etc. zijn genoteerd. Daardoor leest het verhaal vanaf het eerste koppel in 2001 tot de tien paren in 2021 vaak meer als een rapport dan als een boek.

Het is geen toeval dat kraanvogels voor het Fochteloërveen kozen als eerste broedplek in Nederland. In Duitsland deed de soort het goed en kwam steeds meer de Nederlandse kant op. En dan is een wetland en weinig doorsneden hoogveengebied zo groot als de stad Utrecht natuurlijk aantrekkelijk voor de schuwe kraanvogel. Met als uitloop een uitgestrekt agrarisch gebied waarin ze voedsel kunnen vinden.

Al lezende verwondert het je dat de vogels er überhaupt in slagen om kuikens groot te brengen. De kansen op mislukking van een legsel zijn legio. Kraanvogels houden ervan om hun nesten op een eilandje in een ven te maken. Maar gedurende droge periodes en wegsijpeling van water wordt het nest in de loop van de tijd toegankelijk voor predatoren als vos en zwerfkat. Vanuit Assen rukt de woningbouw op. Dat brengt inkrimping van het voedselareaal en meer drukte voor de extreem gevoelige vogels met zich mee.

In de nabijheid van het broedgebied is er bollenteelt met gebruik van veel gif. Kuikens eten graag libellen en andere grote insecten en die zijn dan niet te vinden. Door klimaatverandering en stikstofdepositie spelen factoren als verdroging en vergrassing een grote rol. Om van hun broedgebied naar foerageergebied te komen, steken de dieren een drukke weg over. De betrokkenheid van de schrijver bij kraanvogels blijkt als hij ’s nachts zijn bed uitkomt om een kuiken te helpen om de gevaarlijke weg over te steken.

En last but not least: de recreatie. Het Fochteloërveen is een prachtig natuurgebied en daardoor erg gewild bij recreanten. De laatste paar jaar is het er erg druk met wandelaars en fietsers. De laatsten maken veel gebruik van een fietspad dat dwars door het veen loopt. En dan niet te vergeten de fotografen die denken dat zij het unieke plaatje van kraanvogel kunnen maken. Een aantal trekt zich van ge- en verboden niets aan in de waan dat ze een nog nooit eerder vertoond beeld maken.

Als je alles op een rijtje zet, is het een wonder dat er nog één kuiken groot wordt. En ze zijn al zo kwetsbaar. Ze doen er elf weken over om zelfstandig te worden!

Met tien broedparen lijkt het Fochteloërveen ‘vol’ te zitten. Daarom gaan kraanvogels op zoek naar andere aantrekkelijke broedgebieden in ons land. Dat wordt uitvoerig beschreven. Nieuwe broedgebieden vinden ze vooral in de hoogveenreservaten in het oosten van ons land en in Brabant en Limburg. Een poging op de Slikken van Heen in Zeeland heeft vooralsnog geen resultaat opgeleverd.

Feenstra doet ook aanbevelingen voor betere bescherming. Een belangrijke is toch wel consequente handhaving van de regels voor recreanten door de terreinbeheerders. De vogels krijgen daardoor meer rust. Daarnaast uitbreiding van de foerageergebieden, verleggen van wandel- en fietspaden, afsluiten van wegen en het tegengaan van verdroging. In ‘Kraanvogels in Nederland’ zien we veel prachtige foto’s, gemaakt door de auteur.

Ko Katsman, 3 februari 2022