Ik eindig zoals ik ben begonnen, met foto’s van die fraaie rode rotslijsters
(Monticola saxatilis, Monticole merle-de-roche, Rufous-tailed Rock Thrush, female at the top).
Het prachtig getekende vrouwtje boven, en een man die van de rotsen een gorge induikt.

Koevinkjes (Aphantopus hyperantus, Le Tristan, Ringlet) komen ook in ons land talrijk voor.


Maar de woudparelmoervlinder (Melitaea diamina, Le Damier Noir, False Heath Fritillary)
is in Nederland en Vlaanderen al een halve eeuw of langer verdwenen.

Cirlgors links (Emberiza cirlus, Le Bruant zizi, Cirl Bunting) zag ik weinig in de Cevennen,
geelgorzen (Emberiza citrinella, Le Bruant jaune, Yellowhammer, at the right) waren talrijker.

Eenmaal zag ik boven de camping een groep van maar liefst zestig vale gieren (Gyps fulvus, Le vautour fauve,
Eurasian Griffion Vulture), veel meer dan op deze foto. Het is een geweldig grote aaseter
en de Fransen, die heel veel vogels doodschieten en opeten, doen er alles aan
om de diverse herintroductieprojecten voor gieren te laten slagen.