|
Herfst, de bladeren laten zich vallen, steeds minder vogels kunnen zich verstoppen in de bomen.
Ook roestende ransuilen (Asio otus, Long-eared Owl) zullen zich steeds vaker bloot moeten geven.
Van deze uil vrijdag in Zoetermeer waren alleen nog maar zijn vurige ogen en staande pluimen te ontdekken.
Over een aantal weken zullen ze duidelijker zichtbaar zijn op hun slaapplaatsen. Elk jaar in kleiner aantal.
’s Winters zitten er in onze tuin altijd volop huismusjes (Passer domesticus, House Sparrow, female).
Ze slapen in de nestkasten, ze peuteren insecten uit het klimop (foto zaterdag), ze plunderen de voederautomaat
die ik sinds een week heb opgehangen, ze maken er met hun gedrag en getsjilp een vrolijke boel van.
Het gefluit van smienten (Mareca penelope, Eurasian Wigeon; male) klinkt steeds luider in polders en op plassen.
Je kan nu al flinke groepen zien, de grote invasie van deze leuke eendjes moet nog komen. Foto vanmorgen.
Deze foto’s van patrijzen in de sneeuw (Perdix perdix, Grey Partridge) heb ik al in februari in Stompwijk gemaakt.
Ik wilde ze gebruiken bij een verhaaltje over het ontstaan van de woorden een ‘klucht’ patrijzen
zoals jagers gebruiken, of over ‘vlucht’ of ‘koppel’ patrijzen. Het is me niet voldoende gelukt
om de herkomst van die woorden te vinden, maar zelfs ‘oude’ patrijzen zijn best een plaatje waard.
Op de onderste foto een van de vier patrijzen die ik op 7 oktober in een Zoetermeers weiland zag.
|
