De Nederlandse boorvliegen

De_Nederlandse_boorvliegen.jpg


Auteur
John T. Smit

Aquarellen
Adri Karman

Uitgave
Nederlandse Entomologische Vereniging,
Museum Naturalis en EIS-Nederland, 2010
ISSN 1875-760x
€ 15

Bestellen bij Naturalis of NEV

De Nederlandse boorvliegen
(Tephritidae)

Entomologische Tabellen 5

Als ik een mini-vliegje in de fruitschaal zie, wapper ik dat meestal naar buiten. Dat doe ik voortaan niet meer: ik ga proberen het eens onder de loep te bekijken of er een foto van te maken. Grote kans dat je een kleurrijk diertje te zien krijgt.

Die kennis heb ik geput uit het boekje De Nederlandse boorvliegen, waarin zich voor mij een nieuwe wereld opende, namelijk die van vliegjes tussen de 2 en 7 mm. Boorvliegen onderscheiden zich onder meer doordat de vrouwtjes hun eieren via een legboor afzetten. Andere determinatiekenmerken zijn de borstels, de mooie vleugeltekening en de meestal felgroene ogen.

Er zijn veel andere familieleden die op boorvliegen lijken, evenals niet-verwante ‘instinkers’. Mijn woordenschat is door dit boekje ook flink uitgebreid, o.m. met het woord acalyptraat, waartoe de families van deze vliegen met gemeenschappelijke kenmerken behoren. Deze boekbespreking zou te lang worden om het begrip ‘acalyptrate vliegen’ uit te leggen.

De naam boorvliegen is volgens de auteur enigszins verwarrend omdat de larven van sommige soorten boorvliegen grote schade aan fruit aanrichten. Dit in tegenstelling tot de vliegen uit het geslacht Drosophila die wel de naam ‘fruitvliegen’ dragen. Deze vliegjes komen echter alleen af op rottend fruit.

Over de hele wereld komen 4500 soorten boorvliegen voor, in Europa 240, in Nederland 83. De meeste vliegen tussen mei en oktober, maar zijn ook ’s winters (in de sneeuw!) te zien. De gids is compleet voor NL, België en Groot-Brittannië, gedeeltelijk voor Duitsland.

Gelet op de vele tekeningen en foto’s (en mooie aquarellen van de vleugels) en nieuw onderzoek zal dit boekje ongetwijfeld voor in deze vliegensoort geïnteresseerde mensen een actuele aanvulling zijn op bestaande literatuur; als niet-deskundige is dat niet te beoordelen. In elk geval heeft het sterk mijn interesse gewekt, al zal determinatie van zulke kleine diertjes niet gemakkelijk zijn. Niet voor niets wordt royaal aandacht besteed aan het vangen, opkweken en opzetten van boorvliegen zodat je ze goed kan bestuderen.

Daarom: hoed u voor wervende teksten op achterflappen als “Het op naam brengen van boorvliegen was nog nooit zo makkelijk”. Deze gids zal daarbij ongetwijfeld van groot nut kunnen zijn, maar ‘makkelijk’?

AdG,11 augustus 2010