
Kuifeenden (Aythya fuligula – Tufted Duck; male) zijn nu op hun mooist! Spookverlaat vrijdag.

Ook scholeksters (Haematopus ostralegus – Oystercatcher) bereiden zich volop voor
op het aanstaande broedseizoen. De Wilck gisteren.
Aalscholvers hebben geen waterdicht verenkleed – zie Vogeldagboek 020925 –
maar dat betekent niet dat er op hun veren geen olie of vet zit. Al is het weinig.
Op foto’s van aalscholvers kan je soms de druppels zien liggen.
Alle vogels hebben boven de staart een goed verstopte klier, de stuitvetklier.
Die scheidt wasachtige stoffen uit die vooral worden gebruikt om de veren waterdicht te maken.
Bij watervogels is die klier heel sterk ontwikkeld, uitzondering is de aalscholver.
De samenstelling van de geproduceerde stoffen is zeer complex
en dient ook andere doeleinden dan waterafstoting (daar ga ik nu niet op in).
Vogels poetsen doorlopend hun verenpak, ze herstellen zwakke plekjes,
ze halen er vuil en parasieten uit en smeren olie of vet uit de stuitklier op de veren.
Dat doen ze door met hun snavel tegen de klier te stoten die daardoor actief wordt,
een substantie loslaat die vervolgens met de snavel over de veren wordt gesmeerd.

Aalscholver (Phalacrocorax carbo – Great Cormorant) , Stompwijk 2 maart.
Nog niet helemaal duidelijk is waarom ze vaak hun vleugels spreiden.
Bij olievervuiling plakken de veren tegen elkaar en kunnen die niet worden ingesmeerd.
Daardoor ontstaan ‘gaten’ in het verenpak dat het water niet meer kan tegenhouden.
Aalscholvers hebben een ‘primitieve’ vetklier die te weinig stoffen produceert
om het verenkleed volledig waterdicht te maken; daardoor duiken ze makkelijker.
Als ze doorweekt uit het water komen, al watertrappelend en klapwiekend,
zoeken ze snel een zitplek om zich verder goed uit te schudden en hun veren te drogen.
Zoals geschreven dient het spreiden van de vleugels ook andere doeleinden.
Doordat ze zitplekken bij foerageergebieden nodig hebben, meden ze de open zee.
Maar nu met windparken en platforms krijgen ze er een nieuw leefgebied bij!


Zomervogels beginnen te broeden, wintergasten vliegen naar ‘huis’.
Zoals de grote zilverreigers (Casmerodius albus – Great Egret), Zwetpolder gisteren,
en smienten (Mareca penelope – Eurasian Wigeon; below), De Wilck 25 februari.
***
Recensie