Maandag 8 maart 2004 – Leuke gasten op Starrevaart

Een zonnige maar koude morgen. Via De Wilck (de eerste watersnip alweer, ook 3 kemphanen) naar de Starrevaart, waar ik vanaf de parkeerplaats in de zuidoosthoek een geringde lepelaar zag staan.

Snel over de ka die kant heengelopen, langs de ka een ijsvogel, bij het toegangspad naar de hut vloog in het slootje een roerdomp op (de derde keer dat ik die vogel daar zag). De lepelaars stonden wat achter het riet, maar de ring was goed leesbaar: een groene ring met een oranjeachtige A, mogelijk wat verkleurd. Rechts geen ring, verloren?

Tussen de meer dan duizend grutto’s stonden ook geringde vogels, goed afleesbaar was RG/WL (left Red above Green, right White above Lime), een IJslander zoals heel veel van de aanwezige grutto’s. Van een andere grutto kon ik alleen de linkerpoot met een rode ring zien. Eenmaal ben ik aan het tellen geslagen, is erg lastig met die dicht opeengepakte weilandkoningen. Ze vlogen op toen ik bij de achthonderd was, in een tweede telpoging had ik geen trek.

Geringde IJslandse grutto (Limosa limosa islandica – Icelandic Godwit; with ring) met vier ringen: links rood (lastig te zien) en groen en rechts wit en lime (mintgroen).

Op de Starrevaart waren twee leuke gasten aanwezig, vogels die je er niet zo vaak ziet: een man topper (het vrouwtje topper in haar eerste levensjaar zit er nog steeds) en een man grote zaagbek, mogelijk hebben er zelfs even twee gezeten. De vogel vloog na een korte poetsbeurt naar de Meeslouwerplas, daar kon ik hem een uur later niet terugvinden.

Op deze foto (hoewel vanaf heel grote afstand, zo’n 6- à 700 meter) is het verschil tussen links een man kuifeend (Aythya fuligula – Tufted Duck; male, left) en een man topper (Aythya marila – Greater Scaup; male) goed te zien: een kuifeend heeft een donkere rug, een topper heeft meer wit op de flanken en een lichtgrijze rug. Een topper is bovendien iets groter en heeft een rondere kop door het volledig ontbreken van een kuif. Hieronder nogmaals de man topper.

Ook het vrouwtje grote zaagbek was aanwezig, ze zat zoals steeds de afgelopen weken bij haar vriendjes bergeenden en werd niet warm of koud van de aanwezigheid van een soortgenoot: ze pitte gewoon door.

Grote zaagbekken zie je regelmatig in brede vaarten in gebieden zoals (rond) De Wilck, op grote binnenwateren komen ze minder vaak. Deze man zager (Margus merganser – Goosander; male) poetste zich even op de plaat en vloog al snel verder.

Andere waarnemingen op de Starrevaart: langs de ka naar de hut een ijsvogel, in het slootje langs het pad naar de hut vloog een roerdomp op en dook een meter of dertig weer in het riet (is al mijn derde waarneming op deze plek), 18 lepelaars waaronder de geringde G[A]/-, 8 rosse stekelstaarten (7 man en 1 vrouw), 1 bontbekplevier, 7 tureluurs en 7 kluten. Een waterral krijste bij de parkeerplaats. Vanmiddag aan de oostkant van De Wilck 1 lepelaar en langs het plasje 17 grutto’s waarvan 2 islandica’s.

Eind 2002, begin 2003 zat er tegenover de wipwatermolen in de Weipoort (dat laatste stukje heet eigenlijk Ommedijkseweg), tegen de N11 tegenover Heineken, een zwarte kraai met een pigmentafwijking, een ‘pastel-kraai’. Ook dit jaar wordt de vogel weer gezien, vanmiddag betrapte ik hem toen hij paardenvijgen op lekker eten onderzocht.