Dinsdag 9 maart 2004 – Veel plas en weinig dras

Een snijdende noordoostenwind begeleidde me vanmorgen tijdens de wandeling naar het plas-drasgebied langs de Achterboezem in Oud-Alblas. De draaiende molenwieken van mijn geboortehuis die ik steeds vanuit mijn ooghoeken in het zuiden zag, zorgden voor de enige warmte, mét wat zonnestralen.

Ik wist best dat met zo’n harde wind weinig vogels in het weiland zouden zitten, ik deed het mezelf dus aan. Maar ik was al zo lang niet in de Alblasserwaard geweest dat ik de kriebels vandaag niet kon weerstaan. En ik voelde me er meteen weer thuis: de uitgereden mest stonk lekkerder dan ergens anders!

Katjes (Salix viminalis – Osier) langs de Achterboezem.

Het begon aardig. In het riet tegenover de eendenkooi krijste een waterral, een boer haalde tot zijn verrassing (“dat is de eerste keer dat ik zoiets meemaak”) een bruine rat uit een mollenklem, 5 buizerds zweefden al roepend boven de kooi, maar de vogels in het plas-drasje waren makkelijk te tellen:2 Canadese ganzen, 2 bergeenden, 1 soepeend, 9 meerkoeten, heel even 3 grutto’s en 1 zwarte kraai.

Twee grote Canadese ganzen (Branta canadensis – Greater Canada Goose) op het plas-drasgebied langs de Achterboezem, officieel heet het ‘het Groote- of Achterwaterschap’.

Buizerd (Buteo buteo – Buzzard) in het Alblasserbos.

In de Alblasserwaard kan je dit jaar een ’tour de plas-dras’ maken, er zijn zes weilanden onder water gezet. Het plas-drasgebied in Oud-Alblas was dat al enkele malen eerder, vorig jaar trok het belangstelling van heinde en ver omdat er een zeldzaam kleinst waterhoen te horen was. (Voor een kaartje en atlasbloknummers van deze zes gebieden zie bij Laatste nieuws op de site van de Natuur- en Vogelwacht Alblasserwaard.)

In het vogelweidegebied De Donkse Laagte staat eveneens een groot stuk blank. Dat is, in tegenstelling tot Oud-Alblas waar je alleen per voet of per fiets kan komen (parkeren bij de oude Zijdebrug), met de auto te bereiken.

Ook hier erg veel water, heel veel plas en nog weinig dras, dat moet nog groeien. Omdat er nogal wat luchttrillingen boven het water waren, kon ik de grutto’s wel tellen, het waren er 72, maar ik kon niet onderscheiden of er ook IJslanders tussen zaten. Verder (om het lijstje compleet te maken) 7 knobbelzwanen, 7 bergeenden, 1 torenvalk, 1 fazant, 2 kok- en 2 stormmeeuwen, 90 kieviten, 1 tureluur en 2 spreeuwen, opvallend genoeg geen meerkoeten. Er kwamen 52 kolganzen aanvliegen, ze draaiden even boven de plas maar verdwenen vervolgens naar het noorden.

Daarna op zoek naar het derde plas-drasgebied in de West-Alblasserwaard, maar ik kon het niet vinden, ook niet bij navraag. Het moet waarschijnlijk nog onder water gezet worden. Bij die zoektocht betrapte ik een eenzame roek die in het weiland langs de Noorderweg in Bleskensgraaf aan het foerageren was, later zag ik er bij het ‘kippenbos’ in Oud-Alblas nog 3. Langs de Korte Geer in Bleskensgraaf waren 21 kramsvogels op een weiland voedsel aan het zoeken.

Roek (Corvus frugilegus – Rook) op flinke afstand in de weilanden.