Feb2000_vervolg

17-28 februari 2000

17 februari 2000 – Starrevaart e.o.

Schijn bedriegt: ’t zonnetje scheen vrolijk maar de strakke westenwind bracht recht door de kijkgaten venijnige kou in de hut. Buiten was het lekkerder. Veel watervogels zochten de beschutting van de kant op. In het riet rechts van de hut was een paartje rosse stekelstaarten aan het foerageren. Verder o.a. 4 lepelaars, 1 Indische gans, 24 grutto’s, 1 m en 5 brilduikers en een m nonnetje.

Bij ’t Geertje was ooievaarsechtpaar op het nest aan het rommelen. In dezelfde struik als twee weken geleden tegenover het restaurant aan het Noord Aa zat weer de ransuil. Boven De Wilck hielden flink wat kieviten vliegoefeningen, verder o.a. een donker- en een lichtgekleurde buizerd en een paartje grote zaagbekken.

18 februari 2000 – Benthuizen e.d.

In de loop van de ochtend een paar uurtjes met de auto rondgeneusd. Grauw, weinig te zien. In (westkant) De Wilck een man en vrouw grote zaagbek, zwarte zwaan, veel scholeksters, ook bij hoogspanningsmasten aan Vierheemskinderenweg, aan einde Zwetslootpad een groepje van zestig houtduiven, in de hele Lage Westvaart dobberden maar twee vogels, meerkoeten, in plasje bij Amaliahut een veertigtal krakeenden, verder onderweg een paar buizerds en torenvalken. Wat me de laatste dagen opvalt, is het groeiende aantal knobbelzwanen in de polders. Bij thuiskomst begon het lichter te worden, maar ik moest de auto ‘inleveren’.

21 februari 2000 – Starrevaart en Noord Aa

Wat zou zich allemaal tussen het riet afspelen? Je ziet zoveel baltsende en soms parende paartjes, dat er ongetwijfeld al genesteld wordt. De grauwe ganzen zwemmen af en aan. Zou die ene gans daar vaag zichtbaar tussen het riet nu al op een nest zitten of luiert ze maar wat? Een man rosse stekelstaart liet zich omringen door drie vrouwtjes. Ik vermoed dat er twee mannen zaten/zitten, maar ik durf het niet als zekere waarneming door te geven.

Er doken twee watersnippen in het riet. Deze vogels staan trouwens niet in het broedvogelverslag van de laatste jaren vermeld. Nesten moeilijk vast te stellen of zekerheid dat er geen broeden? Weer twee dodaarzen knus aan het foerageren. De een (nog) met een oranje-geel snaveltje, de ander met een zwarte snavel en een lichte mondhoekvlek, kennelijk al een beetje op zomertemperatuur.

In de hut een vogelsoortenjager uit Zoetermeer. Was bij tamme sneeuwuil geweest, had de Franklins meeuw bij Zwolle van dichtbij gezien en repte zich nu naar IJmuiden voor een grote burgemeester. Hij vertelde dat de Siberische taling, die Aad Z. en ik op 11 februari in de Aalkeetbuitenpolder hadden gezien en die op 24 januari al op de DBA-vogellijn had gestaan, een geringd exemplaar betrof.

PS Ter info nog wat geruchten uit de (steeds behoorlijk bezette) hut. Gisteren vloog roerdomp over Vlietland, vanmorgen rond half 9 14 kleine zwanen en waarschijnlijk 2 casarca’s op plas. Zojuist voordat het begon te regenen, nog even naar Prielenbos geweest en jawel hoor: ransuiltje zat weer in z’n boompie! Trouwens verdraaid lastig te zien, ook al weet je waar hij zit.

Email van Sjaak Schilperoort. Watersnippen tellen pas mee als je ze na 1 mei nog ziet. Dit is zelden het geval. Eenmaal had ik na 1 mei een baltsende watersnip (“hemelgeitje”) die op een geschikte plek inviel, op 3 mei 1997. Aangezien dit echter de enige waarneming was, kwam ‘ie niet in de boeken als broedgeval (of strikter: territoriumhouder).

23 februari 2000 – Autorit Benthuizen e.o./Starrevaart

Aad Z. stuurde langs De Bent (de kwak is er al vele weken niet meer gesignaleerd) naar De Wilck, waar echtpaar slechtvalk ons op de hekken opwachtte. Via Weipoort (vr nonnetje in sloot, twee zwarte zwanen en een paar staartmezen aan einde Weipoortseweg) naar De Starrevaart.

Een man rosse stekelstaart veroorzaakte veel opwinding onder de vele hutbezoekers. Het zijn inderdaad grappige beestjes, illegale import weliswaar. Er zaten er trouwens twee, een man leek al helemaal op kleur, de ander vertoonde nog wit in z’n verenkleed, geen wijfjes te zien. Verder o.a. twee mannen en vijf vrouwen brilduiker, drie geoorde futen, een kleine mantelmeeuw, een vijftiental overvliegende grutto’s.

24 februari 2000 – Starrevaart

’t Is een beetje stilletjes met ‘nieuwe’ soorten, het wachten is op de trek- en broedvogels. Gisteren vergeten te melden: de eerste kleine mantelmeeuw van dit jaar.

Vanmorgen op de Vogelplas 18 lepelaars, 8 tegen het grasveld aan de westkant, 10 in de beschutting van het riet in de zuidoosthoek. Een lepelaar was daar in en met het riet aan het rotzooien, evenals de heilige ibis op enkele meters van de lepelaars. Een fuut was aan het krijsen alsof ‘ie geslacht werd. Verder o.a. vr rosse stekelstaart, 2 geoorde futen, 2 grutto’s, 1 m en 5 vr brilduiker en 1 vr nonnetje. In De Wilck twee paartjes grote zaagbek en 2 slobeenden tussen de grote groepen smienten.

25 februari 2000 – ’t Weegje en Meijendel

’t Was snijdend koud bij ’t Weegje in Waddinxveen, een plek overigens die ik zonder Aad Z. als gids niet gevonden zou hebben. Ondanks de al pittige zon natte ogen en neuzen, dus snel afgereisd naar beschutter oorden, maar niet nadat we zo’n twaalf-, dertienhonderd grutto’s hadden geteld met ertussen een vijftiental kemphanen. Een grote buizerd.

We reisden af naar De Meijendel, een goede keuze. Onder de bescherming van bomen, struikgewas en duinen heerlijk gewandeld in de bebossing ten zuiden van Boerderij Meijendel, in het Vogelbos en bij uitkijkpunt Meijendelse Berg. Daar hipten door de boomkruinen kool- en pimpelmezen en ook een matkop (opvallend de lichte baan op de vleugels; ik kon zo snel de doorlopende kinvlek niet onderscheiden) en een kuifmees, lang niet gezien. Kenmerkend de ‘rrrr’ in hun roep.

De tientallen houtduiven leken erg schrikkerig, maar toen we een havik in hun buurt zagen vliegen, begrepen we hun alertheid. Bij een van die open scharrelplekken in het bos wemelde het van de vogeltjes. Al een paar keer hadden we een niet alledaags geluid gehoord waarvan Aad vermoedde dat het een goudvink was. En inderdaad, daar zat ‘ie, in al zo’n roodgouden pracht. Ook lang niet gezien.

Er was ook een goudhaantje, volgens Aad zelfs van vuur, ik zag hem te kort om de witte wenkbrauwstreep te zien. Een vijftigtal meter verderop, waar het opnieuw ritselde van de vogels in de bomen, was het vast en zeker een ‘gewoon’ goudhaantje, met weer een matkop in de buurt, evenals twee boomkruipers en een sijsje. Even verderop een ringmus.

Op de terugweg even afkicken bij De Wilck. Een vr slechtvalk en in de verte een aantal grote zaagbekken. Ook nog een slobeend. Bij thuiskomst begroette de zanglijster me met z’n luide gezang.

26 februari 2000 -Lagenwaard en Vierheemskinderenweg

Geen gans (meer) te zien in de Lagenwaardse Polder en aangrenzende polders. Het was overal ‘rustig’, veel kieviten en meeuwen, grote zwermen spreeuwen die formatievliegen aan het oefenen waren, een drietal zingende leeuweriken, een paar buizerds en torenvalken en nadat ik Aad Z. en z’n knottende vwg-makkers in Koudekerk had ontmoet, nog een ooievaar. Een fietsrondje Lagenwaard is acht kilometer. Ook langs Vierheemskinderenweg was het rustig aan het vogelfront, prachtig zonnig weer, straffe wind.

28 februari 2000 – Starrevaart

Gisteren was het fraai vogelweer, maar moest m’n blik zich richten op de laatste versie van Jacqueline’s eindscriptie: “Bepaling van de convergente en discriminantvaliditeit van het Ontwikkelingsprofiel”. Dan toch maar liever de wind en de kou van vandaag!

Net als in De Wilck (o.a. 3 grote zaagbekken – 2 m en 1 v – en 2 paartjes slobeenden) veel scholeksters, onrustige beesten. Diverse scholeksters met ringen: twee met metaalkleurige ring om linker bovenpoot (tibia) en een met metaalkleurige ring om linker onderpoot (tarsus). Wellicht dezelfde scholekster als in een vorige melding: geeloranje geverfde borst, rechts ring blauw/geel, links onder gele ring maar nu ook gezien met links boven een metaalkleurige ring. Verder juv zilvermeeuw met links onder metaalkleurige ring en een ad zilvermeeuw idem. Deze meeuw had verlamde tenen, ik vroeg me af of een te strak zittende ring hiervan de oorzaak was.

Verder o.a. 1 m en 4 v brilduiker, 1 m en 2 v nonnetje, 2 geoorde futen, 2 watersnippen, 1 m en 1 v rosse stekelstaart, 1 lepelaar en 1 Indische gans. Geen spreeuwen, kieviten, kolganzen, pijlstaarten, reigers, te veel wind?

SPERWER VERDRINKT SPERWER

Oud-Alblas, 24 februari 2000

Voor het huis van m’n broer Gerrit aan het Oosteinde in Oud-Alblas stopt een kennis, die enigszins opgewonden naar de tuin wijst. Gerrit denkt dat de man even in z’n tuin wil kijken, die grens aan een wetering en de weilanden. Als de kennis, een vogelliefhebber, is uitgestapt, vertelt hij dat er tweevogels in de tuin heftig aan het vechten waren, maar het ging allemaal zo snel dat hij niet kon zien wat voor vogels het waren.

Na een babbeltje vertrekt de man, speurt mijn broer de tuin af met de verrekijker en ontdekt een mannetjes sperwer die zit na te hijgen. Plotseling wordt hij aangevallen door de andere sperwer en beginnen ze opnieuw te vechten. Met de poten naar elkaar uitgestrekt rollebollen ze door de tuin en belanden ze in de wetering, zo’n veertig meter verder. Daar ‘staan’ ze even als meerkoeten rechtop, elkaar met de poten bestrijdend, totdat ze omvallen. Een sperwer verdwijnt helemaal onder water, met z’n poten naar boven, die nog steeds in die van de andere sperwer zijn gehaakt. Deze blijft zo’n vijf minuten op z’n inmiddels verdronken tegenstander zitten en probeert hem dan tevergeefs uit het water te trekken.

Daarna zit de sperwer, zelf ook behoorlijk nat geworden, ongeveer een uur doodstil op de kant uit te blazen, lastiggevallen door kraaien en nieuwsgierig benaderd door andere vogels als meerkoeten die tijdens het gevecht in grote paniek waren. Vervolgens heeft de sperwer nog twee keer geprobeerd het verdronken en daardoor ongetwijfeld zware slachtoffer uit het water te halen. De laatste maal lukte het hem de sperwer op het droge te trekken, maar toen deze weer in het water rolde, vloog hij naar een nabij gelegen boomgaard. Gerrit heeft de sperwer uit het water gehaald, een mooi mannetje van 28 centimeter, heeft het twee dagen in z’n tuin laten liggen maar het bij gebrek aan belangstelling van aaseters eervol ter aarde besteld.