Auteur
Marianne van Oeveren

Illustraties
Aureen Harthoorn

Uitgave
Het Boekenschap 2022
32 pagina’s, 22 x 30 cm, harde omslag
ISBN 978 90 8321 046 9
€ 20

Leeftijd
Vanaf 7 jaar

Op de cover knallen de vogels je tegemoet. Ze vliegen alle kanten op en het jongetje met de verrekijker bestudeert zo te zien een visarend met een vis in zijn klauwen, een lepelaar en zo nog wat mooie vogels. Dat nodigt al direct uit tot bladeren.

In de inleiding lezen we dat we veel vogels niet zo goed te zien krijgen en ze daarom nu zichtbaar gemaakt worden in het boek. We beginnen lang geleden toen vogels nog vliegende dinosaurussen waren. Vervolgens gaan we naar de klimaatzones en biotopen. We zien vogels in de tropen en in ‘ons’ gematigd gebied. Dat laatste is verder uitgewerkt in bos, park, tuin, weiland, akker, heide en water.

Alle afgebeelde vogels kun je met meer of minder moeite in ons land aantreffen. Over een aantal vogels vind je bij het plaatje meer informatie. Roofvogels krijgen een apart hoofdstuk, evenals de vogels van Noord- en Zuidpool.

En natuurlijk wordt de ooievaar besproken. Die vogel zou baby’s bezorgen, al weet niemand precies hoe dat idee ontstaan is. Maar in de oude taal betekent ooievaar: schatdrager, en dat zegt genoeg.

Ook het verschijnsel ‘vogeltrek’ komt aan bod en op blz. 26 zien we een oude bekende. Adri de Groot (die deze recensie niet zelf heeft geschreven…) geeft de jonge vogelaar tips om vogels te fotograferen en waarom vogels voor hem zo belangrijk zijn. De laatste hoofdstukken gaan over nestbouw en vogelnieuwtjes. En zoals het een goed jeugdboek over vogels betaamt, staan op een van de laatste bladzijden allerlei websites waar je nog meer over vogels te weten kan komen.

De illustraties van Aureen Harthoorn verduidelijken de tekst. Heel veel fotografen (onder wie Adri) hebben foto’s geleverd, maar wie welke foto gemaakt heeft is niet duidelijk. Een prima boek om met kinderen te lezen en te bekijken.