grutto

grutto

Auteurs
Otto Plantema & Astrid Kant

Foto’s
Otto Plantema en Astrid Kant e.a.

Uitgave
Plantema 2021
164 pagina’s, 21,5 x 28 cm, harde omslag
ISBN 978 94 6406 962 4
€ 27,50

grutto

Grutto’s zijn heel erg fotogeniek. Hoog op de poten, een superlange snavel, vriendelijk bol kopje met olijke oogjes. En totaal niet schuw. Dankbaar onderwerp voor vogelfotografen. Om die te ‘helpen’ zijn de dertien mooiste gruttolocaties in ‘grutto’ beschreven.

In het boek staan vele prachtige opnames van de bekende gruttologen Plantema en Kant. Ook nestfoto’s. Ter verontschuldiging: de twee komen door hun jarenlange onderzoeken naar grutto’s – met als doel deze karakteristieke Nederlandse weidevogel te beschermen – uiteraard vaak bij nesten en dan is een tik op de cameraknop gauw gegeven.

‘Grutto’ is echter veel meer dan een kijkboek. Vooral hun beschrijvingen van het broedgedrag van de grutto zijn fascinerend. Het begint met het verdrijven van concurrerende mannetjes, gevolgd door het vlaggen naar het vrouwtje. Dan volgen de paringen, eerst eenmaal per dag, daarna tweemaal. Een paring kan wel twee minuten duren. Is ze nog niet paringsbereid, dan gaat het vrouwtje dwars voor hem staan.

Na deze rituelen draait het mannetje enkele nestkuiltjes, vaak op hetzelfde weiland of dezelfde akker als de jaren daarvoor. Als het vrouwtje eieren kan gaan leggen, zal ze de geschiktste broedplaats kiezen. Tijdens het broeden zijn in- en uitloopsporen in het gras rond de nestkom zichtbaar. Na ruim drie weken komen de kuikens uit. Via een foto-overzicht is de groei van de kuikens van een dag oud, een week oud, twee weken enz. tot vliegvlug vastgelegd. Interessant is ook de foto waarop je kunt zien dat een vrouwtje ‘zwanger’ is: een dikke onderbuik waar het ei zich vlak voor de leg bevindt.

Grutto’s zijn nestvlieders: kuikens worden niet gevoerd maar moeten zelf meteen naar insecten gaan zoeken. Die zijn er niet (meer) op intensief bewerkte agrarische grond, daarom zijn ze afhankelijk van natuurgebieden. Daar schommelt de jaarlijkse nestuitkomst tussen de 40 en 65%. Vooral door predatie blijft er na drie à vier weken uiteindelijk acht procent vliegvlugge grutto’s over. Dat percentage zou verdubbeld moeten worden om een stabiele populatie te behouden. In 1960 waren er ca. 125.000 broedparen in ons land, in 2015 30.000. De jaarlijkse afname daarna is 4%.

Uiteraard schenken de auteurs veel aandacht aan de bescherming van grutto’s. De toekomst van de boerenlandvogels is niet rooskleurig, stellen zij met vele andere deskundigen vast. “Een omslag in het denken is nodig. Landbouw op een ecologische basis waarin mét de natuur wordt samengewerkt in plaats van er tegenin”. Dat het kan, bewijzen projecten met natuurinclusieve landbouw.

Het boek verhaalt uitgebreid over de migratie van onze Nationale vogel over de aardbol en over het ringonderzoek dat informatie oplevert over het broedgedrag, de verspreiding, de trekroute en de overlevingskansen van de vogels, waardoor er gericht beschermd kan worden.

Er komen vier soorten grutto’s voor. ‘Onze’ grutto (wereldwijd 250.000 tot 350.000 broedparen) met vier ondersoorten, met de IJslandse grutto als talrijke doortrekker in ons land. Dan de arctische rosse grutto met zo’n half miljoen broedparen en vijf ondersoorten, waarvan er tienduizenden in ons land overwinteren of doortrekken. De twee Amerikaanse soorten zijn veel zeldzamer: de marmergrutto met 85.000 broedparen (stabiel) en de rode grutto met ca. 40.000 paartjes (afname).

Vanaf mijn jeugd in de Alblasserwaard heb ik grutto’s gezien en vooral ook gehoord. Nu ‘volg’ ik ze al decennia in De Wilck. Als gruttoliefhebber heb ik dit boek dan ook met rode oortjes bekeken en gelezen. Prachtig! Behalve de 250 fraaie foto’s en diverse illustraties bevat het talrijke boeiende wetenswaardigheden over onze Koning van het Weiland, de Kening fan ‘e greide.

AdG, 9 november 2021