Veldgids Zweefvliegen

Veldgids Zweefvliegen

Auteurs
Sander Bot en Frank Van de Meutter

Fotografie
Sander Bot

Kaarten en diagrammen
Frank Van de Meutter

Uitgave
KNNV Uitgeverij 2019
388 pagina’s, 15 x 22 cm, harde omslag
ISBN 978 90 5011 6423 5
€ 34,95

Veldgids-Zweefvliegen1
Voorbeeldpagina uit het boek. Van bovenaf:
Moeraszweefvlieg, Harige moeraszweefvlieg
en Menuetzweefvlieg.

Veldgids Zweefvliegen
384 soorten | Nederland en België | Determinatiesleutels

Veel vogelaars beperken zich niet tot het observeren van vogels. Zweefvliegen hebben ook vleugels en staan dan ook op tal van natuurverlanglijstjes. Ook het mijne, maar het zijn best moeilijke diertjes. Ze zijn klein, veel lijken er op elkaar en ze zijn soms slechts onder een (stereo)microscoop met zekerheid op naam te brengen.

In het veld onderscheiden zweefvliegen zich doordat ze vaak een tijdje stil hangen en dan ineens een stukje vooruitschieten. Dat doen ze met twee vleugels, in tegenstelling tot vliesvleugeligen (zoals bijen en wespen) die vier vleugels hebben. Andere verschillen zijn o.a. dat tweevleugeligen niet kunnen steken (volwassen zweefvliegen zijn vegetariërs) en dat ze heel korte antennes hebben.

Nu is er gelukkig weer zo’n fraaie veldgids van KNNV Uitgeverij verschenen die het natuurliefhebbers een stuk makkelijker maakt om moeilijke soorten te determineren: de Veldgids Zweefvliegen. Met circa zeventienhonderd macrofoto’s van alle in Nederland en België en ook in onze grensstreken voorkomende zweefvliegen, in totaal 384 soorten.

Verbazingwekkend mooi zijn de foto’s. Met een speciale opstelling van camera en flitsers werden vele foto’s van elke zweefvlieg gemaakt – soms tot wel tweehonderd opnames – die dan tot één scherpe foto werden samengevoegd. Niet alleen van het hele lijf, maar ook vergrotingen van kop, antennes, borststuk, vleugels, boven- en onderkant achterlijf, poten, genitaliën. Voor de kleinste details werd een microscoopcamera gebruikt. Een monnikenwerk, het resultaat is verbluffend duidelijk.

De plaatjes zijn verwerkt in de uitgebreide determinatiesleutels en bij de besprekingen van de soorten; dat vormt in een veldgids uiteraard het grootste deel van het boek. Van elke soort een foto van het mannetje, het achterlijf van het vrouwtje plus detailfoto’s van andere opvallende lichaamsdelen.

De tekst bevat alle noodzakelijke informatie: grootte, kenmerken van de soort, het gebied en de omstandigheden waar je een soort kan vinden en gelijkende soorten. Het lettertype had voor oudere ogen wat groter gekund, maar dan zou het boek te dik zijn geworden. Verder zijn er nog kaartjes met vliegtijden (apart voor NL en België) en met de verspreiding van de vliegen in onze landen. Ook worden prima tips gegeven hoe en waar je zweefvliegen kan vinden.

Een veldgids zal wel niet zo snel in aanmerking komen voor de jaarlijkse Jan Wolkers Prijs voor het beste Nederlandse natuurboek, al verdient dit boek een plaatsje op de shortlist. En anders zouden de prachtige en educatieve KNNV-veldgidsen genomineerd kunnen worden voor de (nieuwe) Jan Wolkers Oeuvreprijs – mijn stem hebben ze!

AdG, 4 maart 2019