181220 Ode aan het jager

Begrijpelijk dat op het ogenblik alle aandacht uitgaat naar het afschieten
van gezonde herten in de Oostvaardersplassen. Maar vergeet het dierenleed elders niet!
Ik heb geen enkel begrip voor plezierjagers, mensen die voor hun lol dieren doodschieten.
Of het nu gaat om herten, reeën, zwijnen, eenden, ganzen, zwanen, konijnen, zangvogels enz.
Of het nu op Het Loo is, in bossen, op akkers of in polders, het zou verboden moeten worden.

Bijna elke dag ben ik ongewild getuige van de door mij zo verfoeide jacht op hazen.
Desalniettemin heb ik voor die weidmannen een lofdicht geschreven: Ode aan het jager.


Allen tegen één.

 
Ode aan het jager

Daar komen ze aangemarcheerd, honden aan de riem, de gebroken geweertjes losjes onder de arm,
de gezichten rood van opwinding. Kakelend als kinderen die op schoolreisje gaan.

De jachtaktehouder deelt de laatste commando’s aan zijn tableau uit, maar ze kennen hun opdracht
uit het hoofd: massaal de gevaarlijke vijand omsingelen, de vluchtroutes afsnijden
en zorgen dat je elkaar niet in de reet schiet. Ook voor de (buitenlandse) gastschutterij
– ja, er worden heel wat betalende huursoldaten opgetrommeld – is dit gefundenes Fressen.

Jongere jagers duiken in hun posities, voor de krakkemikkigen zijn er planken over de sloten gelegd,
en krukjes om uit te blazen. Een enkele haas heeft lucht van de manoeuvres gekregen
en ontspringt de dodendans. Andere hazen (‘het haas’ zegt de jager, want voor hem zijn het onzijdige
en onpersoonlijke wezens) zullen onvermijdelijk worden geadeld. Dan barst het gevecht los.

Drijvers, honden en jagers met schietgrage geweren nu, verjagen met heldenmoed de hazen uit hun legers
richting sluipschutters die verborgen achter hekken en in slootkanten de dieren kunnen afknallen. Makkelijk hè?
Zou je denken, maar het haas is een geduchte tegenstander hoor! Hem in één keer omleggen lukt niet zomaar,
dat kunnen alleen de beste broodschutters. Dus meestal liggen hazen een tijd in het veld te creperen,
soms kruipen ze nog eindje door, maar daar maken de honden en de knuppels korte metten mee.

De veldslag is voorbij. De jagers hebben genoten van hun mannelijke buitenavontuurtje. Ze bedrijven de jacht
als een sport (hoewel er bij een sportieve strijd een gelijkwaardige tegenstander hoort te zijn)
want ze jagen heus niet om het doden, als u dat soms zou denken. Nee, ze willen één zijn met de natuur,
want het zijn echte natuurliefhebbers. Ze houden van plant en dier, zeggen ze, of u dat gelooft of niet.

Dat er elk jaar minder hazen zijn, heeft natuurlijk niets met hun slachtpartijen te maken.
Nee, dat is allemaal de schuld van Reintje, die gaan ze vannacht nog wel te grazen nemen.
Als ze hun hazenfeestje hebben doodgeblazen, volgt nog de altijd zo weidelijke slotzuippartij. Hulde!