Ben niet bang voor de wilde dieren

Auteur
Geert-Jan Roebers

Illustraties
Wendy Panders

Uitgave
Gottmer Kinderboeken
, 2017
120 pagina’s, 23 x 23 cm, harde omslag
ISBN 978 90 2576 760 0
€ 14,99

Over spinnen, slangen, haaien en andere griezels
Ben niet bang voor de wilde dieren

Ik ben niet bang voor de wilde dieren,
in het bos, in het bos.
Ben niet bang voor de wilde dieren, in het bos.

Een liedje dat ik zestig jaar geleden al op de kleuterschool leerde. Maar de juffrouw vertelde wel het sprookje over Roodkapje en hoe eng de wolf wel niet was. Dus een beetje angst voor zo’n wild dier had ik wel. In ‘Ben niet bang voor de wilde dieren’ doet de schrijver er alles aan om je geen angst voor dieren aan te praten. Wel respect. Hij doet dat op humoristische wijze. Een voorbeeld: ‘Kakkerklakken stinken en eten van alles: van een restje pizza in de oven tot een drol uit de kattenbak. In die volgorde kan het niet zoveel kwaad, maar andersom is het niet fris.’ Het boek staat vol met dit soort zinnen.

Bij de bespreking van heel veel diersoorten ruimt de schrijver veel misverstanden en vooroordelen uit de weg. De wolf is helemaal niet het gemene, stiekeme dier uit het sprookje, maar een intelligent en sociaal wezen. Een nijlpaard daarentegen, met zijn vriendelijke uiterlijk, is een dier om veel respect voor te hebben en ruim baan te geven. Naast allerlei weetjes vind je ook verspreidingskaartjes van de dieren en tips hoe te handelen als bijvoorbeeld een teek je toch te pakken heeft gekregen.

Bijzonder mooi zijn zes illustraties over twee pagina’s met allerlei dieren die je onder je bed, in de sloot, in het donkere bos enz. kunt tegenkomen. Foto’s en tekeningen zijn goed met elkaar verweven. De andere illustraties ondersteunen op een fraaie manier de tekst. Jammer en niet nodig vind ik het met name noemen van het slachtoffer van Bokito die hoor haar gedrag de gorilla uit Blijdorp tot zijn daad dreef. Het voelt een beetje als natrappen en dat is voor het verhaal niet nodig.

Omdat er veel informatie in staat, is het register achterin erg handig om bepaalde dieren terug te vinden. Of wanneer je het boek niet van de eerste tot de laatste bladzijde leest, maar als hulpmiddel gebruikt om snel informatie over een dier te vinden.

De schrijver is bioloog en heeft de tekst bij de superdierenkaartjes van Albert Heijn geschreven. Daarnaast schrijft hij ook voor de TamTam, het jeugdblad van het Wereld Natuur Fonds. De illustratrice maakt haar tekeningen met vulpen en zwarte inkt. Daarna kleurt zij ze in met pastelkrijt, kleurpotlood, stift, gekleurd papier of verf. Aardig boek voor jezelf of je (klein)kinderen.

Ko Katsman, 18 augustus 2017