Beker-, Buik-, Gaatjes-, Kern-, Knots-, Koraal-, Korst-, Stekel- en Trilzwammen
420 Nederlandse soorten | Determinatiesleutels | Veldkenmerken

‘Een meesterwerk’ noemde ik enkele jaren geleden de Veldgids Paddenstoelen met plaatjeszwammen en boleten. Deel II zou ik een ‘bovenmeesterwerk’ willen noemen omdat nu de in mijn ogen veel lastiger en moeilijker te determineren kleine zwammetjes aan bod komen.

Dat is met dezelfde nauwkeurigheid, duidelijke foto’s en merkbaar enthousiasme gedaan. Hoewel ook dit deel eigenlijk te zwaar isd om het als veldgids te kunnen bestempelen. De fijne lettertjes maken zeker in het veld de leesbaarheid moeilijk. Maar gelukkig heb je als paddenstoelenzoeker altijd een vergrootglas bij je…

In ons land zijn ruim vijfduizend paddenstoelen gedetermineerd, er worden vrijwel dagelijks nog nieuwe soorten ontdekt. Vooral heel kleine zwammetjes van slechts enkele millimeters of centimeters groot.

Met stijlvolle namen als draadsporig stengeltongetje, braamschoorsteentje, beukenspinragschijfje, bosnetje, eikenspleetlip, peppelknoprijpkelkje. De bedenker van deze namen komt in aanmerking voor de Nobelprijs voor literatuur!

De gids richt zich op herkenning via een determinatiesleutel en de prachtige foto’s van ca. tien procent van de meest voorkomende zwammen. De andere negentig procent is (zeer) zeldzaam en/of slechts onder de microscoop te onderscheiden.

Voor verreweg de meeste paddenstoelliefhebbers zijn deze twee veldgidsen ruim voldoende. Specialisten hebben andere bronnen nodig, maar ook zij zullen met veel genoegen door de naslagwerken bladeren en zich blijven verwonderen over de wondere wereld van de schimmels.

Fraaie gids(en) dus. Toch blijf ik determinatie van paddenstoelen erg lastig vinden, omdat je ze zelden zo ‘mooi’ als op de foto’s in het veld aantreft. Deze tweede Veldgids biedt in elk geval hoopgevende hulp.

AdG, 17 oktober 2016