De Nederlandse goudhaantjes

Nederlandse_goudhaantjes

Auteur
Jaap Winkelman

 

Foto’s
Diverse fotografen

Illustraties
Jaap Winkelman

Uitgave
Entomologische Tabellen 7, 2013
supplement bij:
Nederlandse Faunistische Mededelingen
Nederlandse Entomologische Vereniging,
Naturalis Biodiversity Center en
EIS Kenniscentrum Insecten e.a.

ISSN 1875-760x
€ 15
Bestellen bij EIS

De Nederlandse goudhaantjes
(Chrysomelidae: Chrysomelinae)

Elke keer als er een ‘Entomologische tabel’ verschijnt ter determinatie van insectensoorten, lees ik met grote interesse de inleidende hoofdstukken. Daarin ontdek je altijd weer hoe ongelooflijk boeiend de natuur is en hoe knap alles in elkaar steekt.

Vrouwelijke bladkevers bijvoorbeeld kunnen zaadcellen heel lang opslaan, en zelfs laten overwinteren, in een speciaal orgaantje. Er is een soort die zich maagdelijk kan voortplanten. Bladkevers leggen eieren, sommige baren larven; dat kan zelfs per populatie verschillen. Sommige kevers plegen broedzorg. Alles uiteraard met als doel het nageslacht te verzekeren.

Dan heb je het over heel kleine insecten, over diertjes van maximaal enkele centimeters. In die lichaampjes voltrekken zich processen die je tot bewondering dwingen (en die je – al heeft dat niet met dit boekje te maken – er steeds meer van overtuigen dat wij de natuur beter moeten beschermen).

Bladkevers en hun waardplanten passen zich bijvoorbeeld doorlopend aan elkaar aan, waardoor er een genetische verstrengeling ontstaat (co-evolutie). Bladkevers kunnen zelfs de afweerstoffen van planten opslaan en daardoor zelf giftig worden voor predatoren, of die afweerstoffen omvormen tot een eigen afweersysteem.

In de gehele wereld zijn 38.000 soorten bladkevers bekend, in Nederland 300, waarvan de subfamilie goudhaantjes er 59 telt; twaalf soorten hiervan worden niet meer bij ons waargenomen. De meeste hebben mooie metaalkleurige schilden. Bij ontdekking houden goudhaantjes zich dood en vouwen ze hun sprieten en poten onder het lijf; daarin verschillen ze van de meeste andere kevers.

Alle Nederlandse en Belgische soorten worden in de gids besproken. ‘Onze’ goudhaantjes zijn slechts ongeveer 3 mm tot 2 cm groot. Ze kunnen schadelijk zijn, zoals de bekende coloradokever.

Duidelijke tekeningen zijn er van de lichaamsbouw van de goudhaantjes en details zijn te vinden in de determinatietabel. Want hoe opvallend gekleurd goudhaantjes ook zijn, ze in het veld herkennen is niet altijd even gemakkelijk, je hebt dan regelmatig de determinatietabel nodig. Van een stuk of zestien voorkomende soorten is het bekijken van de mannelijke geslachtsdelen cruciaal. Van alle penissen zijn er afbeeldingen.

Als je bladhaantjes in het veld niet kan determineren, zal je ze in een stikpot mee naar de microscoop moeten nemen. Ik turfde 37 soorten die wel, soms met hulp van de tabel, in het veld te herkennen moeten zijn.

Behalve de kleurenplaten met grote afbeeldingen van de goudhaantjes zijn er soortbesprekingen (lengte, gelijkende soorten, planten waarop en gebieden waarin ze voorkomen), verspreidingskaarten en een literatuurlijst. Een kleurrijke insectenfamilie in een mooie, overzichtelijke notendop!

AdG, 17 februari 2014