Het was vandaag zover: de mouwen konden opgestroopt worden!
Zon, vrijwel windstil, ideaal weer voor blauwborsten om hoog in rietstengels te kruipen.
Maar daar hadden de heren nog niet zo veel zin in. Hoewel ik er drie hoorde en zag,
en ook nog een vrouw zag vliegen, liet slechts een blauwborst zich kort op een rietstengel zien.
Dat was langs de Starrevaart en de Meeslouwerplas, waar ook een eerste snor snorde.
Vlinders toonden hun fraaie kleuren: kleine vossen, dagpauwogen en een gehakkelde aurelia.
Onderweg op een schuurtje een onverwachte steenuil. De vogel vloog golvend weg
en dook in bomen verderop, enkele foto’s gemaakt voordat pestende eksters hem verjoegen.
Deze gewone pad (Bufo bufo – Common Toad) kwam me gezelschap houden
toen ik langs het riet stond te genieten van alle vogelgeluiden. Meeslouwerplas.
Frans Hagedoorn schreef me over deze foto:
Het is een man: de voorpoten zijn erg dik, voor de omklemming van het wijfje.
In de paartijd hebben mannen op een deel van de handpalm, duim en de binnenste vingers
een ruw, hoornig laagje, de paarborstels of paarkussens. Op deze foto niet zichtbaar.
De vorm van de man is ietwat rechthoekig, de vrouw is meer ‘rubensachtig’, gedrongener, ronder
en na de winterrust dikker, omdat tijdens de winterrust de eieren zich al ontwikkeld hebben.
Pluizende vrucht van de grote lisdodde (Typha latifolia – Bulrush). Meeslouwerplas.
Kleine vos (Aglais urticae – Small Tortoiseshell; left) links
en gehakkelde aurelia (Polygonia c-album – Comma). Ook Meeslouwerplas.
Steenuil (Athene noctua – Little Owl) was midden op de dag aan het vliegen.
Wat wil je ook met zulk mooi weer… Over langere afstand vliegen steenuilen golvend.
Het verschil tussen man en vrouw bergeend (Tadorna tadorna – Shelduck; male at the left)
in prachtkleed is goed te zien: de man heeft een grote, sierlijke snavelknobbel.
