Sep01_28

Vrijdag 28 september 2001 – Lentedag in de herfst

Een verwendag. Dat mag je toch wel zeggen als op een late septemberdag de zon overvloedig schijnt, de lichte wind ervoor zorgt dat alle blaadjes aan de bomen om de beurt een straaltje meepikken en dat alles bij een lieflijke twintig graden. Dit moest ik even kwijt, op teletekst lezende dat er wisselvallig herfstweer op komst is.

Voorlopig een laatste kans om de fiets te pakken. Langs het Molenslootpad bleek eens te meer hoeveel regen er de afgelopen weken is gevallen, overal grote plassen op de bouwlanden, de aardappelvelden staan blank en het is de vraag of de boeren er (met hun te zware machines) nog zullen kunnen rooien.

Tussen al die natte gewassen zaten tal van watersnippen, die met hun hese kreten en slingerende vliegbewegingen wegschoten. Diverse sperwers in de buurt, kennelijk smaken snippen lekker. Ook buizerds en een aantal bruine kiekendieven en enkele tapuiten.

Richting Zoeterwoude gefietst, aan het begin van het Gelderswoudse Kerkpad zaten tal van ringmussen te kwetteren, ze broeden hier al jaren. Al gauw ga je enkele meters omhoog, de laaggelegen droogmakerijen uit: rond Benthuizen en verder naar het oosten is vroeger veen afgegraven, nu is dat zeer vruchtbare grond voor landbouw, fruitteelt en boomkwekerijen.

Naar het westen liggen de weilanden, met grote zwermen spreeuwen, meeuwen en kieviten. In de maïs een tiental paapjes en enkele kneuen. Overal in de polders flinke groepen wulpen, ’s avonds verzamelen ze zich in De Wilck om te slapen.

Heiligeibis280901

Juveniele heilige ibis (Threskiornis aethiopicus – Sacred Ibis) bij Stompwijk.

Bij de Starrevaart waren behalve veel vogels ook veel mensen, op zoek naar de visarend – eentje kwam vissen – en heilige ibissen; gistermiddag zat er nog een, vandaag geen, wel drie juveniele in de Stompwijkse polder. Op de vogelplas erg veel goudplevieren (duizend?) en een zilverplevier, wat kemphanen, een dodaars (op de Benthuizer Plas 2), tientallen zwarte ruiters en een groenpootruiter, ook een aantal strandlopers waarvan een krombekstrandloper de meest ‘opzienbarende’ was. Een ijsvogel riep bij de parkeerplaats.

Opvallend was de vlindertrek: in de polders al enkele argusvlinders gezien, over de Meeslouwerplas en Starrevaart vlogen flink wat atalanta’s, ook enkele kleine vossen en argusvlinders. Als je er goed over nadenkt dat die kleine atalanta’s naar de Middellandse Zee en zelfs daaroverheen kunnen vliegen, mag je dan concluderen dat mensen over een armzalige bewegingsenergie beschikken?