Jan2000

3-11 januari 2002

Waar geen aantallen worden vermeld, meestal meer dan 5 ex.

3 januari 2000 – Starrevaart

Donker op de Starrevaart. Dat had kennelijk geen invloed op de hormonen van een paartje knobbelzwanen, dat voor de hut een ritmische paringsdans uitvoerde: kop onder water, boven water, halzen gestrekt, koppen tegen elkaar, en dat alles aardig synchroon. De opwinding werd zo groot dat de paring niet kon uitblijven. Vroeg voor de tijd van het jaar? Grappig was dat ze na de paring opnieuw een tijdje hun ritmische dans uitvoerden, het naspel.

Het was een boeiend schouwspel, waardoor ik tevens m’n keuze gemaakt heb: als ik het geld heb, kies ik voor een videocamera en niet voor een fototoestel op m’n telescoop.

Kokmeeuwen, waarvan eentje al met volledig donkere kap, waren met twijgen aan het spelen. Enkele malen zag ik een groepje van zo’n vijf, zes kokmeeuwen die een takje hadden, dat lieten vallen waarna andere meeuwen het oppakten, meestal voordat het in het water kon vallen, enz. Ook al voorbereidingen van het liefdesspel?

Opnieuw de sneeuwgans gezien met het verticale streepje achter op z’n kop. Het kleine kopje van de sneeuwgans, ook de zwarte handpennen en verder vrij veel blauw/grijs. Verder o.a. op de plas (er waren trouwens weinig vogels) 4 brilduikers, een bonte kraai (leek me kleiner dan ik de vorige keren heb gezien) en kortstondig verblijvend een grote zaagbek (v) leuk dichtbij, een tureluur en 16 wulpen. Onderweg naar huis – het miezerde inmiddels – twee ooievaars in de Geerpolder.

aalscholver, bergeend, blauwe reiger 1, bonte kraai 1, brilduiker 4 v, ekster, fuut, geoorde fuut 2, grauwe gans, grote mantelmeeuw 2, grote zaagbek 1 v, kauw, kievit, knobbelzwaan 21, kokmeeuw, kuifeend, pijlstaart 4, scholekster, slobeend, smient, sneeuwgans 1, spreeuw, stormmeeuw, tafeleend, tureluur 1, waterhoen 1, wilde eend, winterkoning 1, wintertaling, wulp 16, zilvermeeuw, zwarte kraai

5 januari 2000 – Starrevaart

Vakantietijd, prachtig weer, dus een overvolle hut. Nadeel is de drukte, voordeel is dat veel ogen veel zien. Zo had ik juist alle rietkragen tevergeefs afgespeurd, toen een ander de roerdomp ontdekte, in de zuidwest hoek bij de gebouwen van de provincie. Na een handvol minuten vloog de roerdomp de plas over naar het riet in de zuidoost hoek en was daarna niet meer te zien.

Verder o.a. 78 Grote Canadese ganzen, 18 kolganzen en meer dan honderd overtrekkende kolganzen, 360 grauwe ganzen in het water en tussen het gesneden riet aan de zuidkant, met een Indische gans ertussen, 3 geoorde futen, 2 vrouwtjes nonnetjes, 3 mannetjes en 4 vrouwtjes brilduikers, vrouwtje rosse stekelstaart, 3 krakeenden (2 m en 1 v), 2 waterpiepers in hoek bij bankje, mooi dichtbij in de zon, hangend in het riet. Parende nijlganzen.

Enthousiaste whizz-kid A was er ook (weer). Had onderweg naar de hut groepjes kleine zwanen gezien, één met ‘oude bekende’ 200P blauw. Ik had onderweg in de Grote Polder bij Zoeterwoude-Dorp zo’n vijftig kleine zwanen geteld; op de terugweg zat een even grote groep aan de andere kant van de weg, in de Westbroekpolder.

Arjan en drie andere deskundigen – ze kenden elkaar o.m. van vogellijnen en hadden prachtige verhalen; zou het woord vogellatijn ook bestaan? – hebben uitgebreid de sneeuwgans bestudeerd en kwamen tot de conclusie dat ze hem ‘volgens de richtlijnen’ mogen tellen als sneeuwgans: kleine kop, zwarte snijrand aan snavel (eerst hadden ze het over de mogelijkheid van een Ross’ Gans totdat ik ze op die zwarte rand wees), zwarte vleugeltoppen waren goed te zien toen het beestje z’n vleugels liet fladderen, en geen ring.

Je weet dat ik van dodaarzen rooie oortjes krijg. Toen Arjan en z’n “DBA-makkers” riepen: een dodaars én een geoorde fuut bij de buis, begrijp je dat ik dit buitenkansje om deze vogels zo dicht bij elkaar te zien, me niet wilde laten ontglippen. Helaas, ik zag slechts vier rooie oogjes, waarna zelfs Arjan rooie oortjes kreeg….

Verder nog buizerd 2, grote mantelmeeuw 1, stormmeeuw kleine zilverkleurige ring rechts en een idem links, vink >20, watersnip 3, wulp 39 OV

6 januari 2000 – De Wilck e.o.

Frisse wind, natte ogen, lekkere wandeling door De Wilck naar Lage Westvaart. Vast patroon: als het stevig of hard waait, zijn de slechtvalken meestal niet op de hoogspanningsmasten te vinden. Ik ‘vond’ ze op een plek waar ze regelmatig zitten, op en bij hekken halfweg het geriefbosje en bord De Wilck aan westzijde, N/Z gezien ter hoogte van het molentje. Weer vlakbij elkaar, vrouwtje op hek (inderdaad niet boven op het hek, bedankt voor je tip Aad), mannetje op de grond. Grote groepen smienten, wilde eenden en meerkoeten in de buurt, maaltijd voor het uitzoeken!

Er zaten trouwens al meer smienten in De Wilck dan een paar weken geleden. Verder de gebruikelijke (polder)vogels, een handvol graspiepers en een veldleeuwerik en wat overtrekkende kolganzen en wulpen. Grote groepen spreeuwen, die ’s avonds ongetwijfeld op De Starrevaart overnachten. In sloot tegenover boerderij Die Barle zaten 4 grote zaagbekken, eerlijk verdeeld tussen M en V.

Aan westzijde De Wilck opvallend veel (lege) schelpen van zoetwatermosselen. Een visser haalde een snoek binnen, niet extreem groot, 65 cm, maar wel erg dik. In de kunstmatig hoog gehouden waterstand in De Wilck zitten volgens hem heel veel snoeken.

’s Middags naar Leiden. Onderweg in Grote Polder ter hoogte van Weipoortseweg/Ommedijkseweg een groep van zo’n 50 kleine zwanen. In seizoen 1998/1999 hebben leden van de Vogelwerkgroep Koudekerk / Hazerswoude e.o. de volgende halsringnummers afgelezen: 024A, 610A, 200P, 723P, 726P, 750P, 825P, 117U, 125U, 145U, 190U en TNV pootring wit. In seizoen 1999/2000 zijn tot nu toe de volgende nummers genoteerd: 711P, 834P (melding Aad Z) en 200P en 825P (Starrevaart 31 dec).

7 januari 2000 – Autotochtje

Met Aad Z aan het stuur kom je op plekjes waar je normaal met de auto niet komt: borden met ‘fietspad’ maken geen enkele indruk op hem (“er staat toch niet dat ik er niet mag rijden?”). Mooi weer, eerst even naar Zwetslootpad in Polder Groenendijk. Twee sterk op elkaar lijkende ‘lichte’ buizerds. Een tiental dansende graspiepers. Langs Burmadeweg weer (de) vier grote zaagbekken, twee m en twee v.

Vervolgens gereden over smalle Westeindseweg in Zoeterwoude-Dorp, aan het eind een natuurgebiedje van Staatsbosbeheer, formeel Westeinde, in de volksmond De Hel. Daar waren onlangs twee ijsvogeltjes gesignaleerd. Het gebied lijkt daar erg geschikt voor, ook voor waterrallen, geen gezien, wel veel waterhoentjes, de lievelingsvogel van Aad. In De Hel een nóg lichtere buizerd, veel houtduiven, nijlganzen, wat wulpen, een torenvalk, eenden enz. Ook een kweker met allerlei poelepetaten als brandgans, Indische gans, zwarthalszwaan, een kangoeroe enz. Op een boerderij struisvogeleieren te koop.

Naar De Starrevaart, maar dat viel tegen, ook al omdat er opeens mist kwam opzetten. Twee kleine zwanen, vier brilduikers v, twee nonnetjes v, 1 geoorde fuut, 2 krakeenden m en v. Onderweg naar de vogelplas in de Stompwijksche Vaart, vlak voor afslag Kniplaan, een meerkoet met een elastiek van tante Pos om z’n borst en rug. Pikte er wel aan, maar niet te zien was of hij er verder last van had.

Vervolgens vanaf Stompwijk via fietspad de Zoetermeersche Meerpolder in, daar hadden we kleine zwanen gezien. Inderdaad, 78 stuks, een met metalen ring aan rechterpoot, niet leesbaar hoewel redelijk dichtbij. Tussen de zwanen twee casarca’s. Er zaten vier buizerds vlak bij elkaar, waarvan een bijna helemaal wit, met wat bruine vlekjes en bruine staart. Nog nooit zo’n witte gezien! Nog even naar volkstuinen Cronesteyn in Leiden, ten slotte kleine zwanen in Westbroekpolder geteld (48). Al met al 4½ uur onderweg geweest.

8 januari 2000 – Streefkerk e.o.

De polders zijn er weids, het uitzicht wordt nog niet belemmerd door bebouwing zoals in het volgepropte gebied rond Benthuizen en wijde omgeving. Hooguit molenwieken in de verte, bijna altijd zichtbaar die van De Hoop, zodat ik steeds het rustgevend gevoel had dat m’n ouderlijk huis niet veraf was. Kortom, na vele jaren weer eens gevogeld op m’n geboortegrond, de polders rond Oud-Alblas, Streefkerk en Bleskensgraaf.

Eerst m’n vrouw afgezet bij m’n schoonmoeder in Streefkerk en vandaar over de Lekdijk via de Halfweg de Polder Streefkerk in. Ter hoogte van de Oude-Wetering de eerste grote groepen ganzen, bijna allemaal kolganzen, die Noord-Europese kwebbelaars. Een paar brandganzen, enkele buizerds in de buurt.

In de polder Noordzijde langs de Geerweg in Bleskensgraaf zaten nog veel meer ganzen. De weilanden waren ermee bespikkeld. Maar het aantal ganzen in Polder Langenbroek bij De Donk sloeg alles. Duizenden, duizenden, steeds maar weer neerstrijkend op de graslanden, de aantallen waren zo groot dat het geluid een eentonig gezoem werd, het ganzengekwak was niet meer te onderscheiden. Ook enkele honderden brandganzen, wat smienten, wilde eenden en blauwe reigers, uiteraard overal meerkoeten, in de bomen van De Donk tientallen kramsvogels, zoals meestal samenhokkend met spreeuwen.

In de namiddag werd de hemel lichter, het was een fascinerend gezicht om die onrustige ganzen in gigantische groepen door de scherp getekende lucht te zien zeilen, dan weer uitzwermend naar Streefkerk, dan naar de polders bij Oud-Alblas en Nieuw-Lekkerland. Meer buizerds gezien – een tiental, allemaal donker – dan torenvalkjes. In mijn jeugd was een buizerd in de Alblasserwaard veel ‘zeldzamer’, nu lijken er veel meer te zijn. Opvallend was dat in de buurt van de grazende ganzen steeds een buizerd aanwezig was.

Ook opvallend was het ontbreken van knobbelzwanen, slechts hier en daar een paar. Alleen in Polder Noordzijde langs de Heiweg in Oud-Alblas een twintigtal, samen met tien kleine zwanen. Een aantal weken geleden telde ik op ongeveer dezelfde plek ook al eens 15 kleine zwanen.

Langs de Geerweg een tien minuutjes gestopt voor een boerin die haar schapen verbrugde. Een enkele trimmer en fietser, een paar auto’s, wat een rust en een ruimte. Terug naar Streefkerk, het was bladstil geworden, de ondergaande zon zorgde voor prachtige plaatjes, de Lek was een spiegel, met wat kuifeenden, wilde eenden en een eenzame brilduiker.

10 januari 2000 – Starrevaart

Een week kan niet beter beginnen: bladstil, kraakheldere vrieslucht, een zon die uitbundig z’n stralen over De Starrevaart werpt, mistflarden boven het water. Om 8 uur, het was nog donker, stond ik langs de Kniplaan, bij de uitkijktoren. Voornamelijk om de ontwakende kleine zwanen te zien.

‘k Was mooi op tijd want al snel werd het lichter en kwam er beweging in het water en hoe-hoe-achtige geluiden uit de kelen. Ik heb de groep vijf keer geteld, de eerste keer was het nog te donker om onderscheid met de knobbelzwanen te zien, maar uiteindelijk kwam ik op 215 kleine zwanen, waarvan 11 juveniele, en 39 knobbelzwanen De meeste kleine zwanen gingen tussen 10 uur en half 11 op de wieken, de laatste tientallen om 11.15. Ze zwermden uit naar het noorden, zuiden en oosten, niet naar het westen. Waar zouden ze toch blijven? Op de terugweg in diverse polders gekeken, alleen in de Grote Polder een dertigtal. Geen halsringen gezien.

Vijftien nonnetjes in een groepje bij elkaar, waarvan een man. Toen ik om 10 uur nog even naar de hut ging, zaten ze verspreid over de plas en waren ze moeilijk meer te tellen. Om 11 uur ging het dooien en lekte het van alle kanten in de hut.

Verder o.a. 101 Grote Canadese ganzen, 2 Indische ganzen, 4 kolganzen, 3 geoorde futen, 3 vr brilduikers, 1 waterpieper en 2 graspiepers. Een groep van zo’n zeventig naar het noorden overvliegende brandganzen. Op de terugweg (de) twee ooievaars in de Geerpolder.

11 januari 2000 – Benthuizen e.o.

Autotochtje naar westzijde De Wilck, over Vierheemskinderenweg en naar Spookverlaat. Niets bijzonders, in weilanden bij Amaliahut een mannetjes casarca met op beide vleugels een witte vlek.