Vogeldagboek©


Kleinezwanen160106A
Kleine zwanen (Cygnus bewickii - Bewick's Swan) verlaten de Starrevaart.
Maandag 16 januari 2006 - Tellen in het ochtendgloren

Het had een paar nachten licht gevroren, er werd zonnig weer voorspeld, om 8 uur stond ik al bij de Starrevaart. Ik hoopte op kleine zwanen op het ijs en mooi licht, maar de plas lag voor het grootste deel open en de dag begon met lichte bewolking.

Dit is geen treurzang (nou ja, op de kouklacht van mijn vingers na) want het is fantastisch om bij het krieken van de dag zo ontzettend veel vogels te zien. De Starrevaart met zijn ondieptes en slikken vormen een ideale overnachtingsplek waar rovers als vossen, bunzingen en hermelijnen niet zo makkelijk doordringen.

Zodra het licht werd gingen de vogels naar de omliggende weidegebieden om te eten. Meeuwen en ganzen waren het snelste vertrokken, ik kon nog 1100 kolganzen tellen maar er hadden er nog meer overnacht.

Kleinezwanen160106
Kleine zwanen (Cygnus bewickii - Bewick's Swan) boven en op de Starrevaart.
Kleinezwanen160106C
Kleinezwanen160106B

Nonnetjes160106
De mannen nonnetjes (Mergellus albellus - Smew; males) kwamen jammer genoeg niet dichtbij, foto van grote afstand gemaakt.

Nonnetjes160106B
Deze foto heb ik bewust te licht gemaakt om het verschil tussen deze nonnetjes te laten zien. Links is een adulte vrouw met donkere teugelvlek (tussen snavel en oog), rechts is een 1e winter vogel die geen teugel heeft. (Mergellus albellus - Smew; female at the left, juvenile right). Bovendien hebben vrouwen veel wit langs de vleugel, op de foto goed te zien. In vrijwel alle vogelboeken staan onjuiste of onvolledige beschrijvingen van het verschil tussen winter vrouw en jonge vogels.

De kleine zwanen vertrokken sneller dan ik had verwacht, het was nog niet echt goed licht om ze op de plas te fotograferen. Tweemaal geteld, het klopte aardig: 241, 206 adulte en 35 juveniele kleine zwanen. Rond het middaguur zag ik een heel grote groep in de Drooggemaakte Grote Polder Stompwijk, dus veel energie verbruiken ze niet om te gaan eten.

Veel moeilijker tellen waren de wulpen, die in bosjes tegen elkaar staan. Ik kwam op 1600. Mijn protesterende vingers zullen de teller eerder te weinig dan te veel hebben aangeklikt.

Daarna naar de hut gegaan en nog wat geteld: 9 scholeksters, 3 bonte strandlopers, 3 zwarte ruiters, 7 nonnetjes (2 mannen), 1 watersnip, 52 pijlstaarten (33 man en 19 vrouw), de vrouw grote zaagbek en rond de hut schoot een ijsvogel.

Terwijl ik rustig zat te kijken, kwam er op de rand van de kijkopening een winterkoninkje zitten, op pakweg twintig centimeter! Dat vond het vogeltje toch te link en hij vloog meteen weer weg.


*****
Recent verschenen:
2e editie ANWB Topografische Atlas Nederland