Vogeldagboek©


Donderdag 7 juli 2005 - Antwoorden en dilemma's (vervolg)

Goed stukje over de dilemma's. Hierbij een lange overweging van mijn kant.

Het is de mensheid zelf die de beesten over de aardbol sleept, of doet migreren. Het is onvermijdelijk dat hierbij ecosystemen door introductie van andere soorten veranderen. Vaak is dit zelfs onomkeerbaar. Wetenschappelijk gezien is dat geen reden om in te grijpen. De mens is ook één van de soorten die op deze aardbol leeft en is bovendien de meest schadelijke soort voor alle ecosystemen op aarde.

De 'misdaden' tegen de natuur' van de grote Canadese ganzen ten opzichte van die van de mens verhouden zicht tot het illegaal proeven van dropje bij de drogist tot een aanslag met een atoombom. En waarschijnlijk ben ik dan nog mild voor Homo sapiens. Is dit dan voldoende reden om de exoten hun gang te laten gaan?

De gangbare opvattingen zijn gebaseerd op het principe dat wanneer de mens verantwoordelijk is voor de veranderingen die in de natuur optreden, je net zo goed als mens kan proberen die veranderingen teniet te doen. Beide activiteiten behoren namelijk tot het natuurlijke activiteitenpatroon van Homo sapiens. Homo sapiens verandert de leefomgeving zodanig dat deze zich daar het meest prettige bij voelt.

Dus we importeren nijlganzen omdat we ze zo mooi in de collectie vinden passen en we schieten nijlganzen af omdat we ons storen aan het feit dat ontsnapte nijlganzen te agressief zijn tegen andere soorten. Wat ik hiermee betoog is dat als we zouden besluiten om de grote Canades gans in de Zouwe te bestrijden, wij dat uitsluitend zouden doen omdat wij het niet prettig vinden dat zonder deze maatregel de roerdompen of andere inheemse soorten zouden kunnen verdwijnen.

En hier gaan we keer op keer de fout in! Is het echt zo dat de grote Canadese ganzen de roerdompen doen verdwijnen? Natuurlijk niet. De roerdomp is een predator van ganzenkuikens, dus als ik een grote Canadese gans was zou ik ook in de aanval gaan! Bovendien leeft in Noord-Amerika de Amerikaanse roerdomp in dezelfde gebieden als de grote Canadese gans en ik zie niet in, waarom de nauw verwante Amerikaanse roerdomp wel en onze roerdomp niet tegen de grote Canadese gans zou zijn opgewassen.

Wetenschappelijk gezien is er dus geen enkele reden dat we op grond van zo'n waarneming omwille van de roerdomp, grote Canadese ganzen zouden bestrijden. Ik acht het zelfs waarschijnlijker dat de grote Canadese gans minder succesvol is in de Zouwe, juist dankzij de aanwezigheid van de roerdompen. Dit is een voorbeeld van de eerste denkfout die vaak gemaakt wordt bij het achter de borreltafel evalueren van effecten van exoten op de inheemse populaties. We zien wat we graag willen zien en gaan voorbij aan de feiten.

Toen ik in de Zouwe was zag ik juist de de grote Canadese ganzen verschrikkelijk op hun huid werden gezeten door de tureluurs en de kieviten en van het kastje naar de muur gestuurd werd. De exotenhater concludeert hieruit dat de ganzen schadelijk zijn. Ik kom tot de conclusie dat kieviten en tureluurs zich goed weren tegen deze grote jongens en dat het succes van het broedsel ganzen sterk onder druk staat vanwege alle aanvallen die de ouders en jongen te verduren krijgen.

Stel je toch eens voor als de kievit en de Tureluur de exoten waren. Dan had je misschien geschreven dat men vindt dat er iets aan dit probleem gedaan moet worden. Hetzelfde zie je ook met de nijlganzen in de Benthuizer Plas. Ze maken veel kabaal, maar hebben geen schijn van kans in de visdievenkolonie. Elke keer als ze willen grazen op het broedeiland worden ze afschuwelijk weggepest. Je zou haast medelijden met ze krijgen.

Nijlganzen290605A
Familie opgroeiende nijlganzen met ouders (Alopochen aegyptiaca - Egyptian Goose) op de Benthuizer Plas, 29 juni.

Ik hoor ook de meest verschrikkelijke gruwelverhalen over de nijlgans. Het zijn moordenaars van eendenkuikens, ze vernielen en kraken buizerdnesten. Hoe gruwelijker de details hoe minder ik ze geloof. En wat dan nog? Hoewel de nijlgans al heel lang in onze regio voorkomt, heeft nog niemand zelfs maar een begin van een bewijs kunnen leveren dat de soort schadelijk is voor de inheemse populaties.

Uit literatuuronderzoek is gebleken dat de halsbandparkiet nergens voorkomt waar de grote bonte specht niet voorkomt. Nogal logisch, want de grote bonte specht maakt de nestholen. Ik kan mij heel moeilijk een ecologische mechanisme voorstellen waarbij de halsbandparkiet de grote bonte specht zal verdringen. Dat is zover ik weet alleen in theorie mogelijk, in de praktijk zullen beide soorten coëisteren. Als we de anekdotes moeten geloven dan zou de grote bonte specht op het punt van uitsterven staan.

Kortom kijk eerst door de bril van een echte ecoloog, en onthoud je altijd en overal van speculaties over de schadelijkheid van exoten. Juist die speculaties maken de hond bont. Ook jouw op zich objectieve stukjes dragen bij aan de criminalisering van exoten.

De tweede denkfout die altijd gemaakt wordt, is dat wij denken dat wat veranderd is, ook weer hersteld kan worden. De geschiedenis laat juist zien dat de meeste veranderingen onomkeerbaar zijn. Een succesvolle exoot zal dus alleen met draconische maatregelen bestreden kunnen worden. En zelfs dan is de kans op slagen minimaal. De geschiedenis van de bisamrat is hier een mooi voorbeeld van.

Ten derde willen we niet accepteren dat de manier waarop wij ons land inrichten het werkelijke probleem is. In dat land horen geen grutto's voor te komen, zingt de grote karekiet niet meer en verstomt het hoempfen van de roerdomp, maar schelden er wel nijlganzen, grote Canadese ganzen en halsbandparkieten. Ook in de paar natuurreservaatjes die er nog over zijn. Dat is geen mening maar een ecologisch gegeven. Kijk maar in de broedvogelatlas. Over twee generaties springen de mensen op de bres voor de laatstgenoemde soorten.

Ik word nu al aangesproken door wandelaars die zich bij mij beklagen over het feit dat de nijlganzen - die vinden wij toch zo leuk! - bestreden worden. Alleen met draconische ingrepen zouden de grutto, grote karekiet en de roerdomp zich eventueel kunnen herstellen. Maar wie durft deze te nemen?

Marcel van der Tol

Boerengolf010605E
Homo sapiens is de schuld van alles. In Hazerswoude-Dorp, aan de Galgweg, is een nieuwe sport geïntroduceerd: 'boerengolf'. Met grote stukken hout en grote ballen dwars tussen de broedende kieviten en grutto's doorlopen, foto 1 juni. Laat ik maar eerlijk mijn mening geven: dit moet tijdens het broedseizoen ten strengste verboden worden. Het druist ook volkomen in tegen de Flora- en faunawet.

*****
Begrijp je dllemma's. Kan daar alleen maar op reageren vanuit mijn eigen achtergrond (als bioloog). Veel komt mijns inziens voort uit een zekere arrogantie die de soort mens nu eenmaal eigen is. We vinden dat we de natuur verknald hebben en hebben inmiddels beleid ontwikkeld om die te herstellen. Maar dan wel onder de voorwaarden zoals wij die bedacht hebben en op plekken waar dat ons uitkomt.

Hier natuur (binnen de EHS bv.) en daar woningen en infrastrutuur ("Rode contouren"). Het beste voorbeeld van deze houding vind ik het systeem van natuurdoeltypen (met doelsoorten) dat door de rijksoverheid in de jaren tachtig ontwikkeld is. Het absolute hoogtepunt van menselijke betuttelingsdrang!

Nog afgezien van het feit dat dit systeem niet op de toestand van het milieu van nu is gebaseerd, heeft de natuur zelf daar natuurlijk ook geen enkele boodschap aan. Zelfs over steden ontfermt de natuur zich liefdevol en zelfs al zouden wij onze stedelijke biotopen totaal verstenen, dan nog weet rotsnatuur (korstmossen, mossen, muurvarens, muizen, mussen en stadsduiven) de zaak te verzachten. Stel dat alle Zoetermeerders zouden vertrekken, dan zou hier over honderd jaar een bos staan met daartussenin wat ruïnes die refereren aan zijn bewoonde verleden.

Als wij doorgaan met onze planeet verder uit te wonen zullen we uiteindelijk als mens zelf het loodje leggen, maar de levenskracht van de natuur is inmens en zal ongetwijfeld nieuwe ontwikkelingsrichtingen vinden.

En dan die exoten! Exoten zijn er altijd geweest en na verloop van tijd hebben we ze geaccepteerd en vinden we het geen exoten meer. Bij de planten hebben we, naarmate de tijd verstrijkt, daar allemaal aparte woorden voor bedacht: archeofyten, neofyten, adventieven, ingeburgerde of verwilderde soorten e.d. Heel veel van die vreemdelingen hebben we hier in het verleden overigens bewust geïntroduceerd, andere kwamen in het voedspoor van ons mensen.

Gezien het verleden acht ik de mens nauwelijks in staat om objectieve, werkbare criteria te ontwikkelen op dit punt. Sommige exoten vinden we een waardevolle aanvulling op onze inheemse natuur (halsbandparkieten), bij andere overheerst het gevoel van ongeweste vreemdeling (nijlganzen). De verleiding is groot om de vergelijking te maken met hoe we op dit moment met onze exotische medemensen om plegen te gaan maar ik zal me beperken tot planten en dieren.

Dilemma's zijn er in elk geval genoeg, je noemde er zelf al een aantal. Als wel één ding uit het verleden duidelijk is geworden dan is het dit: als een exoot succesvol een ecologisch niche heeft weten te veroveren, kan je bestrijden wat je wilt, maar het zal je niet lukken om die soort "weg te pesten of schieten" (muskusrat, Amerikaanse vogelkers e.d.).

Lokaal kan de intocht van exoten tot een verhoging van de biodiversiteit leiden (=positief), maar op wereldschaal zien we toch dat er een grote nivellering van de natuur plaatsvindt (=negatief). Alles gaat steeds meer op elkaar lijken. Overigens zien we dat ook binnen onze steden gebeuren. Beroemde architecten bouwen tegenwoordig in bijna alle grote steden in de wereld. Bepaalde winkelketens kom je tegenwoordig bijna overal tegen en kosmopolitische wereldburgers zie je overal. Toen ik vorig jaar in Amerika was bleek het grootste deel van de flora uit Europa afkomstig te zijn.

Conclusie: het oprukken van dieren, planten en mensen met een exotische achtergrond is een teken van de steeds voortschreidende integratie op wereldschaal die zo'n 150 jaar geleden op gang is gekomen en door velen als een groot goed wordt ervaren. Het als ecologisch verantwoord bekend zijnde idee van "zuiverheid en gebiedseigen" heeft zoals wij allen weten ook zeer bedenkelijke kanten.

Ik laat het hier maar even bij, Johan Vos

*****
Ik kan me vinden in uw dilemma's, maar ik sta zeer huiverig tegenover menselijk ingrijpen in de evolutie in de natuur. Het heeft in het verleden al zo vaak tot catastofen geleid. Denken we maar aan de invoer van het konijn in Australië en als reactie hierop de bestrijding via de myxomatose. Ik denk dat er twee soorten evoluties bezig zijn, en die altijd al bezig zijn geweest.

Primo de natuurlijke verschuivingen: de uitbreiding naar onze streken van soorten voor welke het biotoop door allerlei omstandigheden (menselijke ingrepen in het landschap, de uitbreidingen van industriegebieden, de veranderde landbouwsystemen, enz.) beter overeenkomt met hun specifieke behoeften: grauwe gans, aalscholver, kolgans, enz.

Voor andere soorten is die evolutie negatief: nachtegaal, koekoek, patrijs, kwartel, enz. Er worden steeds meer zuidelijke soorten bij ons gesignaleerd: roodkopklauwier, bijeneter, enz. Waar ze vroeger het statuut van 'dwaalgast' kregen, zijn het nu 'zeldzame broedvogels'. Voor het eerst, zover ik weet, broeden er dit jaar in mijn buurt 2 koppeltjes bonte vliegenvanger. Dit zijn natuurlijke ontwikkelingen denk ik.

Secundo is er de verzameldrift van de mens die uit de hand loopt: Canadese gans, nijlgans, halsbandparkiet, enz. Hier zou men meer geneigd zijn om in te grijpen. Maar ik vind dat er eerst en vooral een ernstige studie over moet gemaakt worden in hoever deze evolutie schadelijk is. De natuur heeft een enorme veerkracht en vroeg of laat zal er zoals steeds m.i. weer een evenwicht ontstaan.

Wat bij de vogels geldt, is ook waar voor andere diersoorten die hier ingevoerd worden: Braziliaanse bijen, Indische Lieveheersbeestjes, Coloradokevers, enz. hebben ook al voor een zekere bedreiging van onze inlandse soorten gezorgd. Naar mijn aanvoelen kan men pas over vele vele jaren een oordeel uitspreken over deze evolutie.

Met vriendelijke groeten, Theo Dreesen