Vogeldagboek©


Voorjaar 2003 - Jonge vogelaars

Het was eind februari, op het fietspad langs de Achterboezem stond hij, met de fiets tussen zijn benen, door de verrekijker vol aandacht naar de vogels op het plas-drasweiland in Oud-Alblas te kijken. 'Zie je nog wat bijzonders', vroeg ik hem als gebruikelijke begroeting tussen vogelaars onder elkaar. Hij somde wat vogelsoorten op, wees me nog even op krakeenden die met hun karakteristieke kraakstem overvlogen. Gretig keek hij nu en dan door mijn telescoop, naar de kemphanen met hun rode poten, de fraaie grote zilverreiger, de pijlstaarten. Een druppel gel glom bij zijn oor.

Anthonie uit Nieuw-Lekkerland deed me aan mijn eigen jeugd denken. De natuur is zo boeiend, zo afwisselend, zo echt, er valt altijd iets te zien, te ruiken, te doen. De beleving is wel heel anders. In mijn jonge jaren was de natuur 'natuurlijker', je mocht meer, deed meer. Nu is de natuur schaarser, je moet er, en terecht, veel zorgvuldiger mee omgaan. Nu moet je er niet meer aan denken om een kauw vlak voor het uitvliegen uit zijn nest te halen en die als 'huisdier' te gaan houden, of een uil opsluiten.

Karel, zo heette mijn kauw. Het was een heel trouwe vogel. Als ik aan kwam fietsen, herkende hij me al op honderd meter, vloog naar me toe en ging op het stuur zitten, het laatste eindje meeliftend. Als ik de kluitenruif (hark) uit de schuur ging halen, wist Kareltje al dat we mosselen gingen zoeken en vloog hij vooruit naar het puntje van onze boot. Zijn lievelingsplek was bovenop mijn hoofd.

De uil, hij was van mijn broer, zat in een groot hok tegen het kippenhok. Het was een katuil, zoals we zeiden, ik vermoed dat het een kerkuil is geweest. Hij moest eten en we vingen kikkers en mussen, vonden dat de normaalste zaak van de wereld. Ik zat vaak in de polders, verzamelde vogeleieren, ik voelde me ten opzichte van mijn vrindjes al een hele natuurbeschermer door maar één ei uit een nest te pakken.

De tijden zijn veranderd, dit kan en mag natuurlijk niet meer, natuur is erg schaars geworden, we moeten haar koesteren. Tegenwoordig zie je jongelui met verrekijkers en vogelboeken, in het recreatiegebied Slingeland zaten twee knapen zelfs met een telescoop, even een gezellige babbel gemaakt over de putters en de sijzen die er rondvlogen, en ook al een grote zilver. Ook op andere plaatsen zie je vaak kinderen, al dan niet vergezeld door hun ouders, genieten van de natuur.

Het geeft altijd voldoening om met hen te praten over wat we zien, ze door m'n telescoop te laten kijken wat vaak enthousiaste reacties uitlokt. De manier van omgaan met de natuur is heel anders dan toen ik jong was, gelukkig is nog de liefde voor alles wat groeit en bloeit bij veel jonge mensen aanwezig. Ook daar moeten we zuinig mee omgaan.

Gepubliceerd in Onze Waard, Voorjaar 2003, het blad van de Natuur- en Vogelwacht De Alblasserwaard