Vogels en hun veren

Vogels_en_hun_veren

Auteurs
Marc Duquet en Sébastien Reeber

Vertaling
Ger Meesters

Uitgave
KNNV Uitgeverij 2020
192 pagina’s, 19,5 x 22,5 cm
ISBN 978 90 5011 767 8
€ 32,95

Oorspronkelijke titel
La Mue des oiseaux,
une aide pour l’ornitho de terrain
Delachaux et Niestlé 2019

Vogels en hun veren

verenkleed en rui

De titel ‘Vogels en hun veren’ klinkt niet opzienbarend. Maar de inhoud van dit boek is verwonderingwekkend. Ik heb nog niet eerder zo’n deskundig, helder geschreven overzicht gelezen van de verenkleden van vogels en over de ingewikkelde vormen van de wisseling van veren, de rui. Met prachtige toelichtende foto’s en overzichtelijke tekeningen.

Vogels wisselen regelmatig hun verenkleed. Dat is noodzakelijk omdat veren, die bestaan uit het hoornachtige materiaal keratine, nu eenmaal slijten of beschadigd raken en vervangen moeten worden. Dat is voor vogels van levensbelang, anders kunnen ze niet (goed) meer vliegen, wordt het lichaam niet meer beschermd tegen vocht, warmte en kou en zien de mannetjes er tijdens de balts kleurloos en dus oninteressant uit.

Er zijn drie soorten veren:vliegveren, beschermende veren en sensorische veren (bijv. bij uilen). Hoe al die veren op het lichaam liggen, wordt in detail beschreven en met foto’s en illustraties toegelicht. Kopveren (nek, kruin, oorstreek, keel enz.), lichaamsveren (borst, flanken, buik, schouderveren enz.), vleugelveren (hand- en armpennen, tertials, vleugeldek- en okselveren) en de staartveren.

Al die veren worden voor noodzakelijk onderhoud periodiek vervangen, wat van vogels veel energie vereist. De duur van de rui varieert sterk van soort tot soort, vooral afhankelijk van de grootte van de vogel, van een week of zes (kleine vogels als fitis) tot twee jaar of langer bij grote roofvogels. De meeste vogels ondergaan jaarlijks een volledige rui, bij andere is sprake van gedeeltelijke rui, opgeschorte rui en onderbroken rui. De ruistrategieën worden in vier onderdelen gedeeld: eenvoudige en complexe basisstrategie en eenvoudige en complexe wisselstrategie.

Van een flink aantal vogelsoorten worden de kenmerkende ruipatronen toegelicht, o.a. eenden, ganzen, roofvogels, steltlopers, strandlopers, grote meeuwen, sterns, valken, mezen, bos- en rietzangers, lijsters, piepers, kwikstaarten, vinken, gorzen. Completer kan bijna niet.

Hoewel? In zo’n gedetailleerde beschrijving van vogelveren zou een hoofdstuk over afwijkende pigmentatie in veren niet mogen ontbreken. Maar er wordt helaas niets gezegd over albinisme, leucisme, wildkleur, progressive greying en al die andere eigenaardige veermutaties, noch over het ontstaan daarvan.

Het klinkt allemaal nogal technisch, maar de rui van vogels is ook een uiterst gecompliceerd natuurverschijnsel. Door de moderne fototechnieken is dit fenomeen nauwkeuriger te volgen. Mede daardoor is het mogelijk om de wisseling van de verenkleden in de loop der jaren te herkennen en daardoor de leeftijd van vogels nauwgezet vast te stellen. De Franse auteurs dragen met dit zeer leerzame boek hun kennis over vogelveren op een verhelderende wijze over. Een korte eindtest stelt de lezer op de proef.

AdG, 22 oktober 2020