Nestwarmte

Nestwarmte

Auteur
Ernst Paul Dörfler

Vertaling
Linda Jansen

Uitgave
Luitingh-Sijthoff 2019
256 pagina’s, 14,5 x 22 cm, harde omslag
ISBN 978 90 2458 759 9
€ 22,99

Oorspronkelijke titel
Nestwärme – Was wir von Vögeln lernen können

Nestwarmte

Wat wij van vogels kunnen leren

De mens moet zichzelf eerst weer als deel van de natuur gaan zien. Dan pas zal het proces stoppen om, gesloopt door onze prestatiedrang, de wereld onbewoonbaar te maken.

Natuurbeschermer Ernst Paul Dörfler omschrijft in Nestwarmte meedogenloos hoe wij de aarde uitputten en dieren uitroeien. Hij gelooft overigens heilig dat dieren in de toekomst meer waardigheid en rechten zullen hebben. Nog maar tweehonderd jaar geleden werden vrouwen en kinderen ook niet als ‘personen’ gezien, aldus deze onder het strenge DDR-regiem opgegroeide ecoloog. Zijn beperkte ‘bewegingsvrijheid’ beschrijft hij levendig.

Verreweg het grootste deel van zijn boek gaat over vogels, wat zij allemaal kunnen en wij niet. Mensen zijn intelligenter, maar vogels streven ons met hun zintuiglijke waarnemingen ver voorbij. Met rode oortjes heb ik de vele wetenswaardigheden over vogels gelezen.

De titel Nestwarmte is gebaseerd op het hoofdstuk dat gaat over ‘geborgenheid’ van mens en dier bij hun ouders en om het fysieke aspect van een nest, een hol, een woning. Nestwarmte vind ik geen goede boektitel, omdat het te veel de suggestie van ‘huiselijkheid’ wekt. In deze uitgave gaat het immers om veel meer dan eigenschappen van vogels. Zelden heb ik een zo compleet en actueel overzicht van de zintuigen van ‘de chimpansees van de lucht’ bij elkaar gezien. Met voor mij onbekende wetenswaardigheden.

Voorbeelden. Van alle trekvogels (in Midden-Europa vijfhonderd miljoen met 280 soorten) redt vijftig procent het niet! Ondanks hun complexe oriëntatiesystemen. Waarom ze dan niet in Afrika blijven? In het voorjaar voltrekt zich op het noordelijk halfrond een groei-explosie met veel voedsel, in de (sub)tropen met veel vogels heerst een sterke voedselconcurrentie en boven de evenaar zijn de dagen langer en de nachten korter.

Waarom slapende vogels bij harde wind niet van een tak vallen? Als ze gaan zitten, treedt door hun lichaamsgewicht een peesmechanisme in werking waardoor ze aan de tak worden vastgeklemd. Als verdedigingsmechanismen hebben met name kippen en duiven een ‘verenpistool’: ze kunnen bij een aanval veren ‘afvuren’. Kramsvogels hebben een ‘poeppistool’: als hun broedkolonie door een roofzuchtige vogel wordt aangevallen, vuren ze salvo’s poep af!

Nestwarmte is meer dan een verzameling van weetjes. Het geeft een samenhangend beeld van vogels van ei tot dood en hoe vogels zich, al veel langer dan de mens, hebben weten aan te passen aan zich sterk wisselende omstandigheden. Daarom zullen er altijd vogels zijn, ook nog als de mens zichzelf uitgeroeid heeft. Al zullen wij ons er in West-Europa wel mee moeten gaan verzoenen dat door de klimaatopwarming de broedgebieden in de loop van deze eeuw zo’n vijfhonderd kilometer naar het noordoosten zullen opschuiven.

Terzijde. De ervaren vertaalster is geen vogelaar. Ze heeft het over veldmus (ringmus), zeezwaluwen (sterns), roestgans (casarca), zwarte treurzwaan (zwarte zwaan), dwergtrap (kleine trap) enz., allemaal rechttoe rechtaan uit het Duits vertaald zonder de Nederlandse namen op te zoeken. Een hennepsijs (sijs) zal je zelfs in Duitse woordenboeken niet tegenkomen.

AdG, 5 februari 2020