Handboek determineren van vliegbeelden ROOFVOGELS

Roofvogels_Vliegbeelden.jpg

Auteur
Dick Forsman

Foto’s
Dick Forsman e.a.

Vertaling
Ger Meesters

Uitgave
KNNV Uitgeverij
, 2017
544 pagina’s, 17 x 24 cm, harde omslag
ISBN 879 90 5011 602 2
€ 49,95

Oorspronkelijke titel
Flight Identification of Raptors of Europe,
North Africa and the Middle East
Bloomsbury Publishing 2016

Handboek determineren van vliegbeelden
ROOFVOGELS

van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Een roofvogel op zijn uitkijkpost is doorgaans makkelijk op naam te brengen. Vliegende roofvogels zijn veel en veel moeilijker te determineren; menig vogelkenner heeft zijn vingers daaraan gebrand. Dick Forsman, befaamd Fins ornitholoog, biedt nu het helpende boek.

Met maar liefst elfhonderd foto’s van uitsluitend vliegende roofvogels legt hij uit waar je op moet letten als je een valk ziet vliegen, een arend, of een buizerd, of is het toch een wespendief? De verschillen legt hij haarfijn uit, niet alleen in beeld maar ook in woord.

Meeuwen en roofvogels vormen de moeilijkst te herkennen vogelfamilies. Zoveel soorten, zoveel kleden, zoveel tussenvormen. Forsman tempert dan ook het idee dat met zijn handboek – bepaald geen veldgids – alles eenvoudig wordt. Zoals met alles in het leven: ervaring opdoen biedt de meeste kans op kennis van zaken.

Bijna zeventig soorten roofvogels en hybriden worden besproken. Met speciale aandacht voor variaties, verspreiding, gedrag, soortdeterminatie met tussenvormen, rui, verenkleden (van juveniel naar adult, geslacht enz.) en gelijkende soorten. Die Forsman moet wel over een computergeheugen dan wel uitgebreide notities beschikken om dit alles zo klip en klaar op een rij te zetten.

Er bestaat een verbijsterende hoeveelheid in verenkleden en er spelen zoveel factoren een rol, zoals het omgevingslicht (volgens Forsman de belangrijkste factor bij waarnemingen) en de invloed van de rui. Je kan de roofvogels het beste determineren tijdens de trek langs de zgn. migratiecorridors, waar ze massaal en vaak laagvliegend goed te bekijken zijn. Aan de tekeningen op de onderzijde van de slagpennen zijn de soorten vaak met zekerheid te determineren. In minder gunstige omstandigheden is herkenning veel lastiger.

Boeiend is ook de bijdrage van Ian Newton over de (roof)vogeltrek. Waarom trekken vogels überhaupt van hun broedgebieden op het noordelijk halfrond naar zuidelijke streken en omgekeerd? De verklaring lijkt te liggen, hoewel moeilijk te bewijzen, in het voedselaanbod voor de vogels en hun kuikens. Ook duikt Newton de diepte in als het gaat over de manier van trekken, snel en energieverslindend of minder inspannend via zweven en glijden (o.m. roofvogels).

Forsman heeft heel wat publicaties over roofvogels op zijn naam staan. Hij heeft goed ingeschat dat een gedetailleerd boek met foto’s en beschrijvingen van roofvogels in de vlucht ontbrak en heeft met dit prachtige en informatieve handboek deze leemte opgevuld.

AdG, 28 juni 2017