170113 De naam is Vlaamse gaai

Vlaamsegaai281110I.jpg
* Vlaamse gaai, Garrulus glandarius glandarius, European Jay, Geai des chênes, Eichelhäher *
Een nog niet eerder gepubliceerde archieffoto van een gaai, een Vlaamse gaai welteverstaan.

Vroeger noemde iedereen een gaai (Garrulus glandarius) een Vlaamse gaai. Hoewel destijds ook al ‘gaai’ en ‘Vlaamse gaai’ door elkaar werden gebruikt. Zo komt het woord Vlaams bij gaai bijvoorbeeld helemaal niet voor in mijn uitgave
van 1962 van de Vogelgids van Peterson (De Kist). In mijn Zien is Kennen! (1953) staat voluit Vlaamse gaai.
In 1999 stelde de Commissie Systematiek Nederlandse Avifauna als officiële naam ‘gaai’ vast
voor de soort Garrulus glandarius. Toen dacht iedereen, ik ook, dat ‘onze’ gaai zijn titel ‘Vlaams’ was kwijtgeraakt.
Gewoon gaai bleef me kaal in de oren klinken en dus gebruik(te) ik weer Vlaamse gaai. Dat blijkt achteraf trouwens ook
de ‘officiële’ Nederlandse naam te zijn voor de ondersoort die wij in onze bossen zien, maar daarover is destijds
niet zo goed gecommuniceerd dat het voor iedereen duidelijk was.
Gaaien behoren tot de familie van de kraaiachtigen en Vlaamse gaaien tot het geslacht Garrulus
waarin de taxonomie drie soorten onderscheidt: Garrulus glandarius (gaai), Garrulus lanceolatus (strepengaai)
en Garrulus lidthi (Lidths gaai). De soort Garrulus glandarius telt ruim dertig ondersoorten, ze komen alleen voor in Europa
(+ Noord-Afrika) en Azië, vandaar ook de Engelse naam Eurasian Jay. Nederlandse soortnaam: gaai
Alle 35 ondersoorten van de gaai zijn goed op uiterlijk van elkaar te onderscheiden
en voor veel van die ondersoorten zijn (dus) Nederlandse namen beschikbaar. De naam voor de in Noord-West-Europa,
bij ons dus, voorkomende ondersoort Garrulus glandarius glandarius is: Vlaamse gaai!
Nog enkele voorbeelden. Turkse Gaai (G g atricapillus, Turkish Jay), Siberische Gaai (G g brandtii, Central Asian Jay),
Tunesische Gaai (G g cervicalis, Tunisian Jay), Kaspische Gaai (G g hyrcanus, Caspian Jay), Marokkaanse Gaai
(G g minor, Moroccan Jay), Cyprusgaai (G g glaszneri, Cyprus Jay). Deze namen zijn te vinden op Dutch Birding.
Er zijn meer ondersoorten met aparte Nederlandse namen. Zoals de blauwborst. In Midden-Europa zie je de ondersoort
witsterblauwborst (Luscinia svecica cyanecula), in Noord-Europa en de Alpen de roodsterblauwborst (L s svecica).
Ik weet dat ik niet consequent ben, maar voor onze ondersoort witster gebruik ik de soortnaam blauwborst.
Hoe de Vlaamse gaai aan zijn naam komt is onduidelijk. Hij zou ontleend zijn aan het Franse flambant = vlammend
vanwege de roodbruine veren. Of, dat men in Nederland dacht dat de invasie van overwinterende gaaien
uit Vlaanderen kwam. Of, dat het fraaie verenkleed leek op de kledij van gegoede burgers in het welvarende Vlaanderen.
Nog een verklaring is dat de gaai voor het eerst in Wallonië is beschreven onder de naam gay
en dat men dan zei ‘dat is in het Vlaams gaai’. De oorsprong van ‘Vlaamse gaai’ zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen.
Als verwoed verzamelaar van eikels zou, zoals in enkele andere talen, een naam als eikelgaai,
of eikelkraai of eikelekster, zeker niet misstaan. Ook de Franse vogelnaam verwijst hiernaar, evenals de Duitse naam.
De wetenschappelijke naam laat helemaal geen twijfel bestaan: voortdurend krassende eikelzoeker.

***
Recensie

De Nederlandse breedvoetvliegen en basterdbreedvoetvliegen
(Platypezidae & Opetiidae)

Entomologische Tabellen 10

Reemer en De Jong, uitgave NEV, Naturalis en EIS, 2016, € 15
Weer zo’n prachtige en leerzame gids over insecten, deze keer over de kleine (basterd)breedvoetvliegen.
Klik hier voor een uitgebreide bespreking.

de Vogeldagboeken© van Adri de Groot, impressies van flora en fauna