Het nieuwe vogels kijken

Het-nieuwe-vogels-kijken.jpg

Auteur
Kester Freriks

Illustraties
Artis Bibliotheek / Universiteit van Amsterdam

Uitgave
Athenaeum – Polak & Van Gennep 2016
ca. 300 pagina’s, 13 x 20 cm, harde omslag
ISBN 9789025304577
€ 24,99

Het nieuwe vogels kijken
Tweehonderd en meer zeldzame vogelsoorten
in de Lage Landen

Vogels kennen geen grenzen. Ze trekken al miljoenen jaren van noord naar zuid en van oost naar west over onze continenten, achter eten aan, soms vele duizenden kilometers naar de voedselrijkste plaatsen op onze aarde om te overleven en zich voort te planten. Dichterlijk gezegd: ‘Vogels volgen de vruchten van de jaargetijden’.

Het is zo’n treffend volzinnetje uit het nieuwste vogelboek van (toneel)schrijver Kester Freriks, de hartstochtelijke vogelaar die met korte beschrijvingen van ruim tweehonderd zeldzame vogelsoorten zijn eerdere boek – ‘Vogels kijken’ met driehonderd algemene soorten – heeft gecompleteerd. Geen determinatiegids, wel leuke en interessante beschrijvingen van zeldzaamheden met historische afbeeldingen uit de Artis Bibliotheek.

Uitgebreid beschrijft Freriks de kennis die door de eeuwen heen is opgedaan over de vogeltrek, met de recentste inzichten over de trek. Dacht men vroeger nog dat zwaluwen in de modder overwinterden, mede door de nieuwste technieken met zendertjes en locaters weten we bijvoorbeeld dat gierzwaluwen soms een jaar of langer in de lucht blijven. En is ontdekt dat sommige vogelsoorten duizelingwekkende afstanden afleggen, de Noordse stern zelfs zo’n 90.000 kilometer per jaar.

‘Migrerende, zeldzame vogels vormen de schittering aan de horizon voor elke vogelwaarnemer’, zo leidt Freriks het door hem als zodanig getypeerde ‘nieuwe vogels kijken’ in. Net zo min als er voor vogels grenzen bestaan, bestaan die nog voor mensen: ze reizen naar de verste bestemmingen om maar zoveel mogelijk soorten te zien. Ze bezoeken de vele telposten op de aarde om het wonder van de vogeltrek van dichtbij te bekijken – en daarbij worden niet alleen aantallen genoteerd maar is men vooral attent op zeldzame soorten. Ze halen de krenten uit de pap.

Dit ‘nieuwe vogels kijken’ is wezenlijk wat anders dan ‘als oude vrijsters en gepensioneerde Engelse kolonels op je gemak afwachten totdat de vogels naar je toe komen’. De moderne vogelaar zoekt de vogels zelf op, van noordpool naar zuidpool, van woestijnen naar oerwouden. Daarbij geholpen door geavanceerde foto- en kijkapparatuur en door snelle transportmiddelen. ‘Vogelen is een internationaal tijdverdrijf geworden.’

Freriks is niet alleen een vlot schrijver, hij is ook een mild mens, vermoed ik. Geen wanklank over jagers die jaarlijkse miljoenen vogels (en andere dieren) doodschieten, evenmin een kritische noot over twitchers die bedenkelijke methoden toepassen om soorten op te sporen, zoals het afspelen van geluid, waardoor de vogels in hun dagelijkse ritme en zelfs in hun broedpogingen worden verstoord.

Met het lezen van Het nieuwe vogels kijken bekroop mij een onrustig gevoel. Ik ben nog zo’n ouwe vogelaar die graag op zijn krukje zit en de natuur over zich heen laat rollen. Die geniet van elk roodborstje dat een worm vangt. Die niet achter elke zeldzaamheid aanvliegt. De onrust zal wel zijn ontstaan omdat Freriks mij het gevoel bezorgt dat ik met het ‘oude’ vogels kijken wel heel veel mis. Of dat zo is? In elk geval beschrijft hij de gekte van het waarnemen op een pakkende manier.

AdG, 28 november 2016