Honingbijen

Honingbijen


Honingbijen.jpg


Auteur
Jürgen Tautz

Fotografie
Helga Heilmann

Vertaling
Bart Voorzanger

Uitgave
KNNV Uitgeverij 2009
278 pagina’s, 17 x 24,5 cm, harde omslag
ISBN 978 90 5011 307 6
€ 29,95

Oorspronkelijke uitgave
Phänomen Honigbiene
Spektrum Akademischer Verlag 2007

Bijen, inclusief honingbijen, horen bij het leven zoals wolken en gras. Van jongs af aan weet je niet beter: er zijn bijen en bloempjes en je hebt er nooit aan gedacht dat als er geen bijen meer zijn, er
misschien ook geen bloemen meer zullen zijn en minder voedsel. Want voor het bestuiven van bloemen en gewassen hebben we bijen nodig.

De laatste jaren horen we vaak over massale sterfte van honingbijen door diverse oorzaken, waaronder het gebruik van pesticiden. Wereldwijd wordt alarm geslagen om de dramatische afname van bijenvolken te stoppen. Ook een parasiet, de varraomijt, is een grote boosdoener. De Stichting De Duurzame Bij is een project gestart om varroamijt-resistente bijen te kweken. Zie Het Hybrideproject.

Tegelijkertijd met deze en andere beschermende activiteiten is het boek Honingbijen uitgekomen. Een Duits boek, in korte tijd in diverse talen vertaald. Opmerkelijk genoeg staat hier weinig in over de sterfte van bijenvolken. Daarentegen geeft dit boek ongelooflijk veel inzicht in het complexe en fascinerende leven van honingbijen. Voor mij als doorsnee natuurliefhebber was dit boek een openbaring.

Hoogleraar Jürgen Tautz heeft diepgaand onderzoek verricht naar honingbijvolken; desondanks is er nog veel onbekend over deze diertjes. Opmerkelijke bevindingen zijn dat honingbijkolonies
(‘superorganismen’) op diverse punten even ‘intelligent’ opereren als de veel hoger ontwikkelde zoogdieren.

Honingbijen vergelijkbaar met zoogdieren? Ja, zeggen de uitvoerige toelichtingen. Trage vermenigvuldiging (als zoogdieren), productie melk in speciale klieren, juveniele honingbijen hebben vergelijkbare bescherming en hetzelfde constante milieu als in een baarmoeder, zoogdieren hebben een lichaamstemperatuur van 36 graden, bijen houden hun poppen op 35 graden, honingbijen hebben een zeer hoog ontwikkelde aanleg om te leren en hebben cognitieve (kennis) vaardigheden waarmee ze soms gewervelden overtreffen.

Die ‘intelligentie’ uit zich in sterke onafhankelijkheid van de feitelijke milieuomstandigheden: een adequaat gebruik van materie en energie plus een complexe sociale organisatie om alles te beheren.

Zenuwcentrum van het bijennest vormt de raat, bestaande uit 100.000 tot 200.000 cellen, met een veelvoud aan functies: beschutting, honingproductie, honingopslag (een bijenvolk kan in een zomer driehonderd kilo honing ‘maken’, daarvoor zijn 7,5 miljoen vluchten nodig), stuifmeelopslag, broedplaats voor nieuwe bijen, vast net voor telefonie (communicatie via visuele signalen en trillingen), gegevensopslag, eerstelijnsbescherming tegen ziekteverwekkers.

Over de complexe bijenseks is nog niet zo heel veel bekend. Voorspelvluchten, darrenverzamelplaatsen (darren hebben reusachtige bevruchtingsapparaten), darrenslacht, de paringsvlucht van de bijenkoningin, werksters als bruidsjuffers. De koningin brengt na haar bevruchting uiteindelijk zo’n zes miljoen zaadcellen mee naar haar nest en ze houdt het zaad enkele jaren ‘vers’ in haar zaadblaas. Jaarlijks bevrucht ze er circa tweehonderdduizend eieren mee.

Het boek overspoelt je met informatie, uiterst boeiend. Hoewel de schrijver niet veel concessies gedaan heeft aan wetenschappelijke onderbouwing van alles wat bekend is over honingbijen, is het voor het grootste deel goed leesbaar en begrijpelijk. Vele prachtige foto’s zijn gebruikt om de tekst te illustreren, verhelderend. Storend in zo’n interessant boek zijn de vele foutieve woordafbrekingen aan het einde van zinnen, alsmede een aantal grammaticale fouten.

AdG, 30 december 2009