Okt01_01

Maandag 1 oktober 2001 – Gejaagd door de wind

Tussen de huizen viel het niet zo op, maar over de vlakke polders stond een zeer harde wind, gelukkig zacht van karakter. Met zo’n wind mag je de slechtvalken aan de westkant van De Wilck verwachten, en inderdaad, direct na de middag hield het wijfje zich gedrukt op het weiland. Toch waren de smienten onrustig, en niet alleen vanwege de buizerds zo bleek al snel, want man slechtvalk gierde met de wind in z’n staart ongelooflijk snel op de fluiteenden af. Na twee mislukte aanvallen vloog hij rustig, laag over de grond, naar het westen uit het zicht.

Een uur later, nadat ik een boodschap had gedaan, ben ik naar de oostkant gegaan, naar de Wilckplas gewandeld. En alweer was het erg onrustig, geen wonder, want het vrouwtje ging op jacht en als die het op haar heupen krijgt! Overal spatte het slootwater op waarin de smienten zich in doodsangst lieten vallen, voor een was er geen ontsnapping mogelijk.

Na een klein uur had ze genoeg gegeten, twee kraaien die al een tijd zaten te wachten, kregen de restjes. Het wijfje vloog op en meteen was haar mannetje erbij. Volle buik of niet, het tweetal begon een boeiend spel. Soms vlogen ze heel snel naast elkaar over De Wilck, dan spoot het mannetje omhoog om vervolgens richting vrouwlief te duiken, op het allerlaatste moment ontweken ze elkaar. En dan ging het wijfje, met haar veel forsere postuur, omhoog en weer die duikvlucht. Even later zweefden ze boven het geriefbosje om daarna in eendracht de smienten schrik aan te jagen, een buizerd moest er ook aan geloven en wist niet hoe snel hij de vleugels moest nemen. Minutenlang duurde dit boeiende schouwspel, daarna verdween het wijfje richting Generale Polder, het mannetje zag ik ook niet meer.

Dotterbloem011001

Bloeiende oktoberdotter in De Wilck.

Terugwandelend vroeg ik me af waarom ik, als iemand die zoals ieder weldenkend mens geweld haat, die jacht op smienten zo spannend vond, dat ik me zelfs opgewonden voelde. Natuurlijk, mensen moorden uit hebzucht, in de natuur wordt nagenoeg uitsluitend gedood om te kunnen eten, maar toch ben ik bezig die jachtpartij als een spectaculair tafereel te beschrijven. Waarom? Ik miste door m’n overpeinzingen bijna de vredige dotterbloem aan de rand van De Wilck die op 1 oktober nog in volle bloei stond. Vredig? Een nieuwe vraag borrelde in me op. Waarom is zo’n fraaie bloem eigenlijk giftig?

Snel naar het Spookverlaat om mijn zinnen te verzetten. Er dreef nog een zomertaling, zich voorbereidend op de lange trek naar het zuiden van Afrika. Een purperreiger vloog laag voor de Amaliahut langs, een sperwer waagde zich nog dichterbij maar verdween rap in de begroeiing.